Zevende uitgave • Zevende druk
Gebruik deze functietestprocedure als de sticker op
uw platformbediening deze knoppen toont.
Stempelfunctie (GS-3232) testen
98 Breng het platform omhoog.
Resultaat: Het platform dient tot 6,7 m omhoog te
worden gebracht en vervolgens te stoppen.
99 Laat het platform volledig neer.
100 Druk op de stempelfunctieknop. Op
het LCD-scherm licht een cirkel op
onder het stempelfunctiesymbool.
Als de joystick niet binnen zeven seconden na het
indrukken van de stempelfunctieknop wordt bewogen,
gaat de cirkel onder het stempelfunctiesymbool uit en
treedt de stempelfunctie niet in werking. Druk
nogmaals op de stempelfunctieknop.
101 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
102 Beweeg de joystick in de richting die wordt
aangegeven door de gele pijl.
Resultaat: De stempels moeten worden
uitgeschoven. De afzonderlijke
stempelindicatielampjes knipperen groen zodra
de bijbehorende stempel wordt uitgeschoven.
Onderdeelnr. T107027DU
103 Blijf de joystick vasthouden in de richting
aangegeven door de gele pijl tot alle
stempelindicatielampjes groen blijven en u een
lange pieptoon hoort vanaf het alarm bij de
platformbediening. De machine staat nu vlak. De
stuur- en rijfuncties worden op dit moment
uitgeschakeld.
Opmerking: Als de joystick of voetschakelaar (indien
aanwezig) tijdens het uitschuiven te snel wordt
losgelaten, blijven de stempelindicatielampjes groen
knipperen, wat aangeeft dat de stempels nog geen
contact met de grond maken.
Opmerking: Als de joystick of voetschakelaar (indien
aanwezig) te snel wordt losgelaten nadat de stempels
de grond hebben geraakt, is er geen lange pieptoon
te horen bij de platformbediening en blijven de
stempelindicatielampjes continu groen oplichten. Als
er geen lange pieptoon te horen is en de
stempelindicatielampjes continu groen oplichten, zijn
de stempels mogelijk niet volledig geactiveerd of staat
de machine niet horizontaal.
104 Druk de rijfunctieknop in.
105 Druk de functieschakelaar op de joystick in en
houd deze ingedrukt.
106 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl en
vervolgens in de richting die wordt aangegeven
door de gele pijl.
Resultaat: De machine mag niet bewegen in de
richting van de blauwe en gele pijlen.
GS-30 • GS-32 • GS-46 • GS-47
Bedieningshandleiding
Inspecties
35