10. Gebruik
a) Algemene bediening
Aan-/uitschakelen
• Druk in uitgeschakelde toestand kort op de toets POWER/MODE (4) om de
actioncam in te schakelen.
• Houd de toets POWER/MODE (4) in ingeschakelde toestand eventjes inge-
drukt om de actioncam uit te schakelen.
De bedrijfsindicator (2) brandt als de actioncam aan staat en knippert
tijdens het opnemen.
Als de actioncam langere tijd niet wordt gebruikt, gaat deze automa-
tisch uit om de accu niet nodeloos te belasten.
Gebruiksmodus
De verschillende gebruiksmodi worden linksboven op het display
(12) aangegeven met een overeenkomstig symbool.
• De actioncam beschikt over 4 gebruiksmodi:
Video-opname in de auto (autosymbool)
Foto-opname (mapsymbool met een „P")
Weergave (weergavesymbool)
Video-opname (filmcamerasymbool)
• Druk in ingeschakelde toestand kort op de toets POWER/MODE (4) om de
gewenste gebruiksmodus te selecteren.
13