maaihoogte. Als u te hoog gras maait, kan de
maaimachine verstopt raken en de motor afslaan.
Opmerking: Met het SmartWheel berekent u de juiste
instelling om zeker te zijn dat niet meer dan 1/3 van de
grassprieten wordt afgesneden (Figuur 16).
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Rijd de maaimachine op het gras en stop zodra het
SmartWheel symbool rechtop staat (Figuur 16).
3. Vergelijk de punten van de grassprieten met de letter
op het SmartWheel. De letter op het SmartWheel
die overeenkomt met de punten van de grassprieten
geeft de juiste maaihoogte aan.
4. Druk op de maaihoogteknop en houd de
maaihoogtehendel vast om maaihoogte omhoog of
omlaag in te stellen.(Figuur 17).
1. Maaihoogtehendel
5. Om de maaimachine in de gewenste maaihoogtestand
te zetten, drukt u de maaihoogtehendel omhoog
of omlaag. Gebruik hierbij de wijzer en
maaihoogteinstelling op de verbindingsstang
(Figuur 18).
1. Verbindingsstang
2. Maaihoogte-instelling
Figuur 17
2. Maaihoogteknop
Figuur 18
3. Wijzer
De graszak gebruiken
U zult soms de graszak willen gebruiken om lang gras,
dik gras of bladeren in op te vangen.
Montage van de grasvanger
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Open de achterklep en houd deze omhoog.
3. Verwijder de fijnmaakafsluiter(Figuur 19).
1. Fijnmaakafsluiter
4. Hang de pennen van het graszakframe aan de haken,
zoals wordt getoond in Figuur 20.
1. Haak (2)
5. Laat de achterklep los.
10
Figuur 19
Figuur 20
2. Pen van graszakframe (2)