5 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Parameters instellen
12
5
Sensor met display- en bedieningsmodule
in bedrijf stellen
5.1
Aanwijs- en bedieningsmodule inzetten
De display- en bedieningsmodule kan te allen tijde in de sensor
worden geplaatst en weer worden verwijderd. Daarbij kan deze in vier
posities worden geplaatst, telkens met 90° verdraaid. Een onderbre-
king van de voedingsspanning is hiervoor niet nodig.
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Aanwijs- en bedieningsmodule in de gewenste positie op de
elektronica plaatsen en naar rechts draaien tot deze vastklikt.
3. Deksel behuizing met venster vastschroeven
De demontage volgt in omgekeerde volgorde
De display- en bedieningsmodule wordt door de sensor gevoed,
andere aansluitingen zijn niet nodig.
Fig. 6: Plaatsen van de display- en bedieningsmodule
Opmerking:
Indien u naderhand het instrument met een display- en bedienings-
module voor permanente meetwaarde-aanwijzing wilt uitrusten, dan
is een verhoogd deksel met venster nodig.
5.2
Parametrering
Het instrument is met de passende parameters voor "Toepassing",
"Min. inregeling" en "Max. inregeling" via de fabrieksinstelling voorin-
gesteld.
Ga voor een aanpassing van de parameter "medium" als volgt te
werk:
1. Ga via de display- en bedieningsmodule naar het menu "Inbedrijf-
stelling".
VEGAPULS 66 • Modbus- en Levelmaster-protocol