Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Montage uitsluitend toegestaan in spanningsloze toestand.
Ter bevestiging van de schakelaar is de behuizing van 4 boorgaten
voorzien. Het gebruik van een aardleiding is vereist. De behuizing van
de component mag niet als aanslag gebruikt worden. De plaats van
montage is willekeurig. Het binnendringen van vuil in de gebruikte
openingen moet echter vermeden worden.
Neem ook de specificaties in de technische gegevens
met betrekking tot de maximale slagenergie, de
bedieningssnelheid en de aandraaimomenten in acht.
Montage van de bediensleutel: zie montagehandelding van de
bediensleutel.
Neem ook de opmerkingen van de normen ISO 12100,
ISO 14119 en ISO 14120.
De veiligheidscomponent en de bediensleutel moeten via
geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven,
lassen, nieten, borgen met pennen) onlosmakelijk aan
de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen
verschuiven beveiligd worden.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
M20
30
40. 5
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
De contactmarkeringen bevinden zich aan de binnenkant van de
schakelaar.
De meegeleverde kabelwartel is uitsluitend toegelaten voor
vast gemonteerde kabels en leidingen. De bouwer moet voor de
noodzakelijke trekontlasting zorgen. Na de aansluiting moet de
binnenkant van de schakelaar gereinigd worden (verwijderen van vuil,
kabelresten, enz.).
36. 5
6
38
4.2 Contactvarianten
Afbeelding van de contactsymbolen bij gesloten beschermvoorziening.
1 maakcontact (NO) / 2
verbreekcontact (NC)
13
14
21
22
A
31
32
Meer informatie voor het kiezen van geschikte
veiligheidsmodules vindt u in de Schmersal catalogi of in de
online catalogus: www.schmersal.net.
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
- De installatie is volgens de voorschriften uitgevoerd
- De aansluiting is correct uitgevoerd
- De kabel is correct getrokken en aangesloten
- Controle van de vrije beweging van het bedienelement
- De veiligheidscomponent is niet beschadigd
- Verwijdering van stof en vuil
- Controle van de wartelinvoer en de aansluitingen in spanningsloze
toestand
5.2 Onderhoud
Bij een zorgvuldige montage en met inachtneming van de hiervoor
beschreven opmerkingen is slechts een miniem onderhoud vereist. In
zware bedrijfsomstandigheden raden wij een regelmatig onderhoud
aan, inclusief de volgende stappen:
1. De juiste bevestiging van de bediensleutel en de
veiligheidsschakelcomponent controleren
2. Verwijdering van stof en vuil
3. Controle van de wartelinvoer en de aansluitingen in spanningsloze
toestand
De behuizing mag niet geopend worden als zij onder
spanning staat.
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
Omwille van de explosiebeveiliging moet de component na max.
1 miljoen schakelingen vervangen worde n
6. Demontage en afvalverwijdering
6.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
6.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
EX-AZ 3350
3 verbreekcontacten (NC)
11
12
A
21
22
A
31
32
3