L
7.4
Controle vlammenbeeld
Laat de haard minimaal 20 minuten op
volstand branden en controleer dan het
vlammenbeeld op:
1. Vlamverdeling
2. Kleur van de vlammen
Als één of beide punten niet acceptabel
zijn controleer dan:
De houtset opstelling en/of de
hoeveelheid chips of pebbels op de
brander.
De verbindingen van het pijpmateriaal
op lekkage. (ingeval van blauwe
vlammen).
Of de juiste stuw gemonteerd is.
De uitmonding .
Muurdoorvoer de juiste zijde
o
boven en de juiste positie
Dakdoorvoer de juiste positie
o
Of de maximum lengtes van de
rookgasafvoer niet is overschreden.
8
instructie klant
Adviseer dat het toestel jaarlijks door
een erkende installateur moet worden
gecontroleerd om een veilig gebruik
en een lange levensduur te kunnen
garanderen
Geef advies en instructie over
onderhoud en reiniging van het glas.
Benadruk het gevaar van inbranden
van vingerafdrukken.
Instrueer de klant over de werking
van het toestel en de
afstandsbediening, inclusief het
vervangen van de batterijen en het
inregelen van de ontvanger.
Overhandig aan de klant:
Installatievoorschrift
Gebruikershandleiding
Houtset Instructie kaart
Zuignappen
9
Jaarlijks onderhoud
9.1
Controle en reiniging:
Controleer en reinig indien
noodzakelijk na controle:
De waakvlam
o
De brander (Bij LPG flat
o
brander de branderdeken
vervangen)
De verbrandingskamer
o
Het glas
o
De houtblokken op evt. breuk.
o
9 <
<
<
<
De uitlaat.
o
9.2
Vervang:
Bij LPG flat brander de
o
branderdeken.
Zonodig de chips/embers.
o
9.3
Schoonmaken van het glas
De meeste aanslag kan met een droge doek
verwijderd worden. Met ceramische
kookplaten reiniger kunt u het glas schoon
krijgen .
Let op: voorkom vingerafdrukken op het glas.
Deze zijn na inbranden niet meer
verwijderbaar!
Voer nu de controle uit zoals beschreven in
hoofdstuk 7 "controle na installatie".
10
Ombouw naar andere gassoort
(bijv. propaan)
Dit kan alleen door een juiste branderunit te
plaatsen. Neem hiertoe contact op met uw
leverancier.
Geef bij bestelling altijd het type en
serienummer van het toestel.
11
Afvoer berekening
De mogelijkheden van afvoerlengtes en de
eventuele stuw zijn vastgelegd in een
stuwentabel (zie hoofdstuk 12). In deze tabel
wordt gewerkt met een verticale en een
horizontale lengte.
Voor de bepaling van de verticale
lengte moeten alle lengtes van de
afvoerbuizen in de verticale richting
opgeteld worden.
De dakdoorvoer telt altijd
-
voor 1 meter
Voor de bepaling van de horizontale
lengte moeten alle lengtes van de
afvoerbuizen in de horizontale
richting opgeteld worden:
elke 90° bocht in het
-
horizontale gedeelte telt voor
2 meter.
elke 45° bocht in het
-
horizontale gedeelte telt voor
1 meter.
Bochten van verticaal naar
-
horizontaal of omgekeerd
tellen niet mee voor de
berekening.
De geveldoorvoer telt altijd
-
voor 1 meter.