Inhoudsopgave
Advertenties
9. Programmering
Belangrijk!
Wij raden u aan alle instellingen te noteren. Zo kunt u ook na lange tijd alle programmeringen begrijpen en
indien nodig aanpassen aan nieuwe eisen.
U moet ook de toegangsgegevens (b.v. gebruikersnaam, geheugennummer, transpondernummer, gebrui-
kerscode) registreren om overzicht te behouden van wie toegang heeft. Bovendien is het ook heel gemak-
kelijk om individuele gebruikers of gebruikers-transponders te wissen.
Het codeslot kan natuurlijk naar de fabrieksinstellingen worden teruggesteld - alle instellingen gaan daarbij
verloren (opgeslagen gebruikerstransponders en gebruikerscodes blijven in dit geval behouden en moeten
eventueel afzonderlijk worden gewist).
Het bedieningspaneel wordt gebruikt voor de programmering.
De RFID-sensor bevindt zich onzichtbaar direct achter het bedieningspaneel. De afstand tussen de transponder en
het codeslot mag max. 3cm bedragen, anders wordt de transponder niet correct herkend.
De meegeleverde mastertransponder kan ook worden gebruikt om gebruikerstransponders in te lezen of te wissen.
Als de mastertransponder verloren gaat of defect is, dan kan een nieuwe mastertransponder worden opgeslagen.
Als u om veiligheidsredenen geen mastertransponder wilt hebben, dan kan dit door een speciale procedure
te volgen voor het terugzetten naar de fabrieksinstellingen, zie hoofdstuk 8. o).
De gebruikerscodes en ook de mastercode moeten 4 tot 6 cijfers bevatten.
In het codeslot kunnen bovendien tot 10 bezoekerstransponders of bezoekerscodes worden opgeslagen. Voor elk
van de bezoekerstransponders/bezoekerscodes kan worden geprogrammeerd na hoeveel toegangspogingen (in-
stelbaar van 1 tot 10 pogingen) de bezoekerstransponder/bezoekerscode ongeldig worden. U kunt bijvoorbeeld een
bezoekerstransponder zo programmeren dat deze slechts één keer toegang verleent.
Er zijn in totaal 1000 geheugens beschikbaar:
• Geheugennummers 0 - 989: Gebruikerstransponder of gebruikerscodes
• Geheugennummers 990 -999: Bezoekerstransponder of bezoekerscodes
Het codeslot biedt als speciale functie een speciale toegangsmodus (zie hoofdstuk 8. h), waarbij naast een gebrui-
kerstransponder ook een aparte gebruiker-PIN nodig is. In dit geval wordt alleen toegang verleend wanneer eerst
een geldige gebruikerstransponder wordt gelezen en vervolgens de gebruiker-PIN wordt ingevoerd en bevestigd.
Deze toegangsmodus is bijzonder veilig omdat zowel een fysiek voorwerp (transponder) als de PIN van de gebruiker
vereist zijn.
12
Advertenties
Inhoudsopgave
