SERVICEDIAGNOSE
Koeling
Fout
Lagedrukproblemen en
uitschakeling door
lagedrukschakelaar
HD-problemen en HD-
uitschakelingen
eNeRGy-IOM-1608-D
Mogelijke oorzaken en symptomen
Te weinig koudemiddel
In de warmtepompmodus is het
temperatuurverschil tussen T buiten en T
verdamp. (dauw)
te hoog
5K < delta t < 10K uitstekend
10K < delta t < 15K acceptabel
15K < delta t < 25K te hoog
Koelcircuit is geblokkeerd in de distributie
Filterdroger is verstopt. Een te groot
temperatuurverschil tussen de inlaat en de
uitlaat van de droger.
Vervuiling in de expansieklep.
De expansieklep is niet goed afgesteld
IJsvorming in de expansieklep.
Verkeerde isolatie van de thermostatische bulb
sensor in de expansieklep
Uitschakelinstelling van de lagedrukschakelaar
staat te hoog
LD-uitschakeling vanwege te weinig
ontdooiing van de warmtepompen
Verkeerde luchtdebieten
Vocht of vuil in het systeem
Oplossing
Meet de oververhitting en de
onderkoeling: Goed als 5°c<ok<10°c en
5°c<ov<10°c Slecht als ok>10°c en ov te
laag
Controleer de afstelling van de oververhitting en vul de unit
(er moet ook op lekkages worden gecontroleerd)
Bij oververhitting moet u controleren of de batterijen
schoon zijn of controleren of de drukval tussen de
vloeistof- en de zuigleiding Goed als < 3bar
Te hoog bij > 3 bar (verstopte
batterij)
Zet de ventilator stil en creëer ijsvorming op de batterij.
Controleer of alle circuits gelijkmatig over het gehele
oppervlak van de spiraal bevriezen.
Als sommige delen van de spiraal niet bevriezen, kan dit
een gevolg zijn van een fout in de distributie.
Vervang het filterdroger.
Probeer het afstelelement voor de klep vrij te maken door de
klep te bevriezen en vervolgens het thermostatische element
te verhitten. Vervang zo nodig de klep.
Stel de expansieklep af.
Verwarm het klephuis. Als de LD hoger en vervolgens
geleidelijk aan lager wordt, moet u het circuit leegmaken en de
droger vervangen.
De oververhitting is te laag: oververhitting bijstellen
Verplaats het thermostatische element langs de leiding.
Isoleer het thermostatische element van de klep.
Controleer de druk waarbij de lagedrukschakelaar opent: deze
moet 0,7 +/- 0,2 bar bedragen; bij 2,24 +/- 0,2 bar moet de
schakelaar sluiten
Pas de CLIMATIC™-instellingen hoger dan de ontdooicycli
aan of maak de tijd tussen het ontdooien korter.
Warmtepompstand:
controleer de filter voor de
verdamperbatterij, meet en schat de
luchtstroom, verhoog het
ventilatortoerental
Koelstand:
controleer de condensorventilator (ampères)
Zomerbedrijf
Enkele uren nadat de unit is gestopt, controleer de
overeenkomst tussen de gemeten druk en de
buitentemperatuur.
•
•
64