Toets 2:
De bezetmelding volgt vertragingsvrij, de vrijgave van een spoortraject daartegen volgt eerst na ca. een halve seconde
op het onderste halfkanaal van het ingestelde adres (Bit 1-4). Hierdoor is er ook bij slecht contact van de lok een constante
bezetmelding verzekerd.
Programmeervolgorde:
1.
Gewenste adres aan het stuurapparaat in de functiemodus ingeven
2.
Programmeertoets aan de SLX812 indrukken
3.
Funktietoets 2 aan het stuurapparaat indrukken
4.
Terugmelding afwachten, apparaat is bedrijfsklaar
Toets 3: Omschakeling op het bovenste halfkanaal
terugmelding aan een adres verdergeven. Hiervoor moet eerst de programmering van toets 1 of toets 2 gedaan zijn.
Programmeervolgorde:
1.
Het al gebruikte adres nogmaals op het stuurapparaat in de functiemodus ingeven
2.
Programmeertoets aan de SLX812 indrukken
3.
Funktietoets 3 aan het stuurapparaat indrukken
4.
Terugmelding afwachten, apparaat is bedrijfsklaar
Aansluiting en schakelfuncties:
De multifunctiedecoder is aan de SX-bus aan te sluiten met de bijgeleverde 5-polige kabel. De hiervoor voorhandenzijnde bussen
zijn intern parallel geschakeld, zodat aan de vrije bus het volgende Selectrix-Modul aangesloten kan worden.
De voedingsspanning voor de verbruikers wordt aan de schroefklemmen VV aangesloten. Voor het goed omschakelen van wissels
moet de spanning minstens 14 Volt zijn, maar voor een beter resultaat 20 Volt, belastbaar tot 1 Ampére duurstroom en
kortstondig per uitgang tot 3A. Bij programmering op duurstroomuitgang moet de voedinsspanning aangepast worden aan de
verbruikers. De voedingsspanning wordt intern gelijkgericht. Het positieve potentiaal (+) ligt aan de klem 0 , en aan de klemmen 1
tot 8 het negatieve potentiaal (-).
4 W issels en Armseinen met of zonder eindafschakeling:
Elektromagnetische wissels van verschillende fabrikanten hebben een gemeenschappelijke aansluiting (Massa), die aan de klem 0
verbonden wordt. De beiden anderen aansluitingen moeten elk aan de gemeenschappelijke uitgang die schuin tegenover elkaar
liggen aangesloten worden. De aan de uitgang 1 aangesloten wissel wordt met toets 1 van het aanstuurapparaat bedient, wissel 2
met toets 2 enz. Uit de oneven uitgang komt de puls voor het afbuigen van de wissel en uit de even uitgang de puls om de wissel
op recht te zetten. Deze komt overeen met de aanwijzing op bijv. de Lok Control 2000. De aansluitkabels tussen functiedecoder en
de wissels moet zo kort mogelijk worden gehouden. Het is mogelijk om de massa van meerdere wissels naar de klem 0 met 1
gemeenschappelijke kabel uit te voeren.
(Bit 5-8) van een Selectrix-adres. Hiermee kunnen twee SLX812 hun
Voor het bedienen van de wissels zijn er twee bedrijfskeuzes:
Wisselbedrijf zonder opslaan van de wisselstand
Na het uitschakelen en weer inschakelen van de voedingspanning gaan alle wissels in de rechtdoorstand staan. Dit wordt ook op
het stuurapparaat weergegeven. Omdat de wissels van de multifunctiedecoder SLX812 niet tegelijkertijd, maar na elkaar met zeer
korte impulsen geschakeld worden, is het in het Selectrix-Handboek aangeraden tweemaal indrukken van alle aanstuurtoetsen na
het inschakelen niet meer
Wisselbedrijf met opslaan van de wisselstand
In deze bedrijfsstand wordt de wisselstand bij het inschakelen in de functiedecoder opgeslagen. Na het weer inschakelen van de
modelbaan wordt de opgeslagen wisselstand in de centraleeenheid ingegeven en ook op het stuurapparaat worden weergegeven.
Wissels, die tijdens de uitschakelfase met de hand zijn versteld, worden weer in de vorige opgeslagen stand gezet.
Iedere functieuitgang kan men op duurstroom omprogrammeren.
8
Ontkoppelrails of duurstroomverbruikers: