REMKO Reservoirsystemen
Ter controle van de terugloopklep wordt de afsluit-
klep gesloten, er mag uit de geopende controle-
klep geen water stromen. Het controleren van de
veiligheidsklep moet conform DIN 1988-8
geschieden. De bediening van het reservoir
geschiedt door de warmwaterklep van de gebruiks-
armatuur (mengaccu). Het reservoir staat daarom
continu onder leidingdruk. Om het reservoir bij het
verwarmen tegen overdruk te beveiligen, wordt het
weglekkende expansiewater door de veiligheids-
klep afgevoerd.
De terugloopklep voorkomt bij verlies van leiding-
druk het terugstromen van het warme water in het
koudwaterleidingnet en beschermt daardoor het
reservoir tegen opwarming zonder water.
Door de afsluitklep kan het reservoir aan de water-
zijde en daarmee ook drukmatig worden losgekop-
peld van het koudwaterleidingnet en kan zo nodig
door de aftapklep worden geleegd.
Circulatie-aansluiting
Een circulatie-aansluiting moet door aanzienlijk
energieverlies zo mogelijk worden vermeden. Als
een breedvertakt gerecycled waternet een circula-
tieleiding vereist, moet deze goed worden geïso-
leerd en via een REMKO Smart-Control impuls- of
temperatuuronafhankelijk worden geregeld. De
schakeltemperatuur van een evt. beschikbare ther-
mostaat moet op een lage temperatuur worden
gekozen (45 °C).
18
Aansluiting op de centrale verwarming voor de
warmwaterbereiding
Voor de ingebruikname moet het reservoir alsook
de gloeispiraal voor schoonwater worden gespoeld
om eventuele verontreinigingen (bijv. schilfers) uit
het verwarmingscircuit of de leiding voor schoon-
water te verwijderen.
Temperatuurweergave, temperatuurregeling
voor laadpomp
Bij het inbouwen van externe regelingen moet
worden gewaarborgd dat de opslagtemperatuur in
de praktijk niet de 95 °C kan overschrijden.
AANWIJZING!
De installatie en ingebruikname mag alleen
door opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd.