•
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt
het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het
gazon gelijkmatig wordt bemest.
•
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende
stappen:
– Vervang het maaimes of laat het slijpen.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds
een volledig nieuwe baan te maaien.
Onderhoud
Opmerking: De aanduidingen links en rechts zijn steeds gezien vanuit de positie van degene die de maaimachine bedient.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Na de eerste 5 bedrijfsuren
Bij elk gebruik of dagelijks
Om de 25 bedrijfsuren
Om de 50 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
Vóór de stalling
Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Voorbereidingen voor
onderhoudswerkzaamheden
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Trek de bougiekabel los van de bougie alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren (Figuur 36).
Onderhoudsprocedure
• Motorolie verversen.
• Motoroliepeil controleren.
• Maaisel en vuil van de onderkant van de maaikast verwijderen.
• Bougie controleren (zie de gebruikershandleiding van de motor).
• Het luchtlter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stofge of
vuile omstandigheden).
• Accu opladen.
• Tandwieloverbrenging smeren.
• Maaimes vervangen of laten slijpen; dit moet vaker gebeuren als de snijrand
snel bot wordt.
• Motorolie verversen.
• Bougie vervangen (zie de gebruikershandleiding van de motor).
• Koelsysteem reinigen (zie de gebruikershandleiding van de motor).
• Accu opladen.
• Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert
of de machine stalt.
– Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand
lager in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: zet
maaihoogte van de voorwielen op 51 mm en die van
de achterwielen op 60 mm.
Bladeren jnmaken
•
Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon zichtbaar
blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere
rondgangen over de bladeren vereisen.
•
Als er een laag bladeren van meer dan 13 mm op
het gazon ligt, moet u de voorwielen een of twee
uitsparingen hoger zetten dan de achterwielen.
•
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt,
is het beter om wat langzamer te maaien.
13