Anleitung_HGG_171_Niro_EX_NL_SPK7__ 21.07.14 09:42 Seite 6
NL
5. Voor het uitschakelen van het
verwarmingsapparaat steeds eerst het
gasflesventiel dichtdraaien, daarna pas de
ventilatormo tor uitschakelen.
4. Brandstof
In de handel verkrijgbaar propaan (DIN 51622)
In de handel verkrijgbaar butaan (DIN 51622)
Drukregelaar 300 mbar (fig 4)
U kan het toestel met elke 5 kg of 11 kg gasfles of
groter laten werken.
Voor de aansluiting van het toestel op een gasfles
enkel een drukregelaar met een uitgangsdruk van
300 mbar volgens EN 16129 alsook een slangleiding
voor vloeibaar gas volgens DK 6 conform EN 1763-1
gebruiken.
5. Ventilatie
Attentie:
Het apparaat alleen in goed geventileerde ruimten
gebruiken (toestel is niet voor gesloten ruimten
geschikt). Het voortdu rend aanwezig zijn van
personen in deze ruimten is verboden. Als meer dan
één verwarmingsappa raat in een ruimte in gebruik
genomen wordt, moet er voor dienovereen kom stig
meer toevoer van ventilatielucht gezorgd zijn.
6. Opbergen / onderhouden / herstellen
Vóór elke onderhouds- en instandhoudings-
n
werkzaamheden altijd eerst de netstekker uit het
netstopcontact trekken en de gasflesafsluiter
dichtdraaien.
Drukregelaar met gasslang verwijderen, dichting
n
op beschadiging controleren. Bij beschadiging
gelieve zich tot ISC GmbH te wenden.
Fles met vloeibaar gas nooit binnenshuis, onder
n
gelijkvloers of op niet verluchte plaatsen bewaren!
De afsluiters van de fles met vloeibaar gas dienen
n
van beschermkappen en sluitmoeren te zijn
voorzien.
Gasflessen – ook lege – moeten rechtstaand
n
worden opgeborgen.
6
De heteluchtkanon kan met alle in de handel
n
gebruikelijke niet schurende en niet brandbare
vloeistoffen worden gereinigd. Het toestel dient
buiten bedrijf te worden gesteld en moet
voldoende afgekoeld zijn voordat u het
schoonmaakt.
Let op! Toestel niet met drukwater (afspuiten met
de waterslang, stoomstraal of hoge druk) reinigen.
Herstellingen of onderhoudswerkzaamheden aan
n
de heteluchtkanon mogen enkel door een erkende
gasfitter worden uitgevoerd.
Bij herstellingen mogen alleen originele
n
wisselstukken worden gebruikt.
Onderhoud: Ten minste eenmaal per maand en
n
telkens bij het verwisselen van de fles met
vloeibaar gas dienen de slangleidingen (gasslang)
te worden gecontroleerd. Wanneer de
slangleidingen tekens van broosheid of andere
beschadigingen vertonen moeten ze door nieuwe
slangleidingen van dezelfde lengte en kwaliteit
worden vervangen. Een onderhoudscontrole van
het toestel, de slangleidingen en de drukregelaar
door een vakbedrijf dient om de 2 jaar te worden
uitgevoerd. Defecte onderdelen moeten dan
worden vervangen.
Het is aan te raden, de drukregelaar na 10 jaar te
vervangen omdat de rubberdichtingen en de
membraan poreus kunnen worden.
Het toestel dient vrij van stof en van afzettingen
n
van welke soort dan ook te worden gehouden.
Aanzuig- en uitblaasroosters regelmatig
n
schoonmaken.
De positie van de ontstekingselektrode moet
n
volgens fig. 6 worden gecontroleerd en afgesteld.
Aan het einde van onderhouds- en
n
instandhoudingswerkzaamheden dient een
functiecontrole van het hele toestel inclusief een
dichtheidscontrole van alle gasvoerende
verbindingen (b.v. met lekkagespray of zeepsop)
alsmede een elektrische veiligheidscontrole
conform VDE 0701 te worden uitgevoerd.
7. Aansluitschema (fig 6)
Q1 In/Uit-schakelaar
F1 Veiligheidsthermostaat
M1 Ventilatormotor
Y1 Thermo-elektrische ontstekingsbeveiliging
Y2 Veiligheidsmagneetklep
B1 Thermo-element
B2 Piëzoontsteking
B3 Ontstekingselektrode
B4 Brander