Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hydraulische Installatie; Inwerkingstelling - CALEFFI LEGIOMI 6000 Series Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Hydraulische installatie

Voordat het Caleffi mengventiel wordt geïnstalleerd, moeten de leidingen worden uitgespoeld om te voorkomen dat er vuil gaat circuleren, hetgeen
de prestaties zou beïnvloeden.
Geadviseerd wordt om altijd filters met een geschikte capaciteit bij de aansluiting op het waterleidingnet te installeren.
Bij chemische reiniging van de installatie, de speciale sluitdop van de behuizing van de aanvoersensor gemonteerd laten.
Bij volgende reinigingen de temperatuursensor loskoppelen en de speciale dop monteren.
Sluit de sensor pas aan na de reiniging te hebben uitgevoerd.
De Caleffi elektronische mengventielen moeten worden
geïnstalleerd volgens de installatieschema's in deze
handleiding, waarbij toepasselijke geldende normen in
acht moeten worden genomen.
De Caleffi elektronische mengventielen kunnen zowel
verticaal als horizontaal worden geïnstalleerd, waarbij
de servomotor niet op zijn kop mag worden gedraaid.
Op het lichaam van het mengventiel staat het volgende vermeld:
-Ingang warm water met een rode pijl
-Ingang koud water met een blauwe pijl.
Keerkleppen
In installaties met mengventielen moeten terugslagkleppen worden geplaatst, om ongewenst terugstromen van vloeistof te vermijden, volgens de
afgebeelde schema's.

Inwerkingstelling

Gezien de bijzondere gebruiksdoeleinden van het elektronische mengventiel moet de inwerkingstelling ervan worden uitgevoerd volgens de geldende
voorschriften en door gekwalificeerd personeel, met behulp van geschikte instrumenten voor het meten van de temperaturen. Controleer of de
voedingsdruk van het warme en koude water binnen de werkingslimieten van het mengventiel ligt. Controleer de temperatuur van het warme water
dat afkomstig is van de boiler, T ≥ 60 °C.
Registreer in een speciaal document dat bij de installatie hoort alle ingestelde parameters en uitgevoerde metingen.
Thermische desinfectie
De temperaturen en de overeenkomstige desinfectietijden van het net dienen gekozen te worden op basis van het soort installatie en het gebruik
waarvoor ze is bestemd. In navolging van de eisen die wereldwijd door de meest geavanceerde regelgeving op dit gebied worden gesteld, kunnen
bij benadering de volgende criteria worden toegepast:
T = 70 °C gedurende 10 minuten
T = 65 °C gedurende 15 minuten
T = 60 °C gedurende 30 minuten
De desinfectie wordt gewoonlijk uitgevoerd in de uren waarin de installatie in beperkte mate wordt gebruikt, bijvoorbeeld 's nachts. Hierdoor wordt
het risico op eventuele brandwonden bij de gebruikers zo klein mogelijk gehouden. Het is aanbevolen de installatie iedere dag, of ten minste één
keer per week, te desinfecteren.
Om er zeker van te zijn dat de thermische desinfectie werkelijk heeft plaatsgevonden op de gewenste temperatuur en gedurende de
vastgelegde tijd, zie de werking van de regelaar en het beheer van de desbetreffende programma's.
Overzichtstabel programma's voor thermische desinfectie
Type controle
Regeling en eenvoudige desinfectie zonder
controle
Regeling en controle van de desinfectie op
de aanvoertemperatuur
Regeling en controle van de desinfectie op
de retourtemperatuur naar de installatie
Regeling en controle van de desinfectie
met wijziging van de aanvoertemperatuur
afhankelijk van de retourtemperatuur
Continue desinfectie 24 uur
Progr.
Gebruik
retoursensor
0
NEE
1A
NEE
1B
JA
0 - 1A
Alleen lezen
1B - 2
2
JA
40
20
60
0
°C
40
20
60
0
80
°C
Gebruikstemperatuur
Aanvoer:
50÷55 °C
Aanvoer:
50÷55 °C
Aanvoer:
50÷55 °C
55 °C - 24 h
Aanvoer:
50÷55 °C
80
Desinfectietemperatuur
Aanvoer:
60 °C
Aanvoer:
60 °C
Retour:
57 °C
Zie T instelling
Retour:
55 °C met wijziging aanvoer tot
een max. waarde
18

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

6000 series

Inhoudsopgave