12.4 De stand van de klep
controleren
1. Trek de wasmiddeldispenserlade zo ver
mogelijk naar buiten.
2. Druk de hendel omlaag om de dispenser
te verwijderen.
3. Draai de klep omhoog om waspoeder te
gebruiken.
4. Draai de klep omlaag om vloeibaar
wasmiddel te gebruiken.
22
NEDERLANDS
1
2
Met de klep in de stand OMLAAG:
• Gebruik geen geleiachtige of
dikvloeibare wasmiddelen.
• Giet niet meer vloeibaar
wasmiddel in het vakje dan de
limiet op de klep.
• Stel de voorwasfase niet in.
• Stel de uitgestelde start niet in.
5. Doseer het wasmiddel en de
wasverzachter.
6. Sluit de wasmiddeldispenserlade
zorgvuldig.
Zorg ervoor dat de klep geen verstopping
veroorzaakt wanneer u de lade sluit.
12.5 Een programma instellen
1. Draai de programmaknop op het
gewenste wasprogramma. Het
bijbehorende indicatielampje gaat
branden.
Het lampje van de knop Start/Pauze knippert.
Op het display verschijnt de geschatte
programmaduur.
2. Om de temperatuur en/of de
centrifugesnelheid te wijzigen, raakt u de
bijbehorende toetsen aan.
3. Stel indien gewenst een of meer opties in
door de desbetreffende knoppen aan te
raken. De bijhorende aanduidingen gaan
vervolgens aan in het display en de
aangegeven informatie wijzigt.
Als een keuze niet mogelijk is gaat de
aanwijzing niet aan en klinkt er en
geluidssignaal.