De eerste vlucht
1. Ga voor uw eerste vlucht op zoek naar een ervaren of volwassen persoon. Wij raden u aan uw eerste vluchten te maken boven
een zachte ondergrond om het apparaat te beschermen.
2. Zoek een locatie zonder mensen, met een zachte ondergrond en zonder hindernissen. Bomen, elektriciteitskabels en open
water in de nabijheid zijn geen goede plekken om te oefenen.
3. Plaats apparaat op ca. drie meter afstand van u vandaan op de grond. Onthoud goed dat wanneer u een quadcopter heeft, de
gekleurde rotoren aan de voorkant van de quadcopter copter zitten. Zorg ervoor dat u altijd achter het apparaat gepositioneerd
bent voor een gemakkelijke besturing.
4. Schakel eerst het apparaat zelf en pas daarna de afstandsbediening aan. Let op: voor het juist instellen van de gyroscoop is het
belangrijk dat het apparaat bij het aanschakelen absoluut stil staat op een platte ondergrond!
5. Breng het apparaat nu door middel van de gashendel op ca. 1 meter hoogte. Zo vermijdt u het zogeheten "Ground Effect". Dicht
bij de grond gedragen de luchtstromen zich anders dan hoger in de lucht waardoor de copter kan gaan cirkelen of een afwijkende
baan kan vertonen. Voor de V333N moet na het aanzetten van de controller eerst eenmaal omhoog en omlaag bewogen worden
met de trottle. Vervolgens de trottle naar de linker benedenhoek en tegelijkertijd de besturingshendel naar de rechter
benedenhoek drukken, houdt dit een paar seconden vast, om de motoren te armen.
6. Probeer het apparaat vervolgens voorzichtig een richting op te vliegen. Wanneer het apparaat wegdraait of in een verkeerde
richting vliegt, probeer dan direct te landen en probeer het opnieuw.
LET OP !
- Zorg dat het vliegapparaat altijd duidelijk in zicht blijft en onder controle.
- Maak altijd gebruik van een volledig opgeladen accu.
- Schakel altijd eerst het vliegapparaat aan, daarna de afstandsbediening.
- Wanneer u klaar bent met vliegen, schakel altijd eerst het vliegapparaat uit en daarna de afstandsbediening.
- Gebruik het vliegapparaat niet wanneer deze zichtbare of mechanische schade heeft.
- Vlieg altijd in een open en verlaten omgeving om gevaarlijke situaties te vermijden.
- Blijf altijd uit de buurt van draaiende rotoren.
- Koppel na het vliegen altijd de accu los van het vliegapparaat.
- Zorg er altijd voor dat u voldoet aan alle wettelijke voorschriften die bestaan voor modelvliegen in het land waarin u zich bevindt.
- Indien u de controle over het vliegapparaat verliest, schakel direct het gas uit door de gashendel naar beneden te schakelen.
1. Het lampje op het moederbord blijft constant knipperen nadat de accu op de helikopter is aangesloten. Daarnaast reageert de
helikopter niet op de afstandsbediening. Dit betekent dat de afstandsbediening en de helikopter niet goed met elkaar zijn
verbonden. Herhaal het process beschreven bij 'vliegklaar maken'.
2. Geen reactie van de motoren nadat de accu is aangesloten op de helikopter. Waarschijnlijk betekent dit dat er ergens niet goed
contact wordt gemaakt. Zorg ervoor dat alle connecties goed zijn aangesloten. Gebruik altijd volledig opgeladen batterijen in de
afstandsbediening.
3. De motor reageert niet op de gashendel terwijl het lampje op het moederbord wel rustig knippert. De accu van de helikopter is
leeg. Laat de accu opnieuw op en probeer het opnieuw.
4. De motoren blijven draaien terwijl de helikopter is geland. Zorg ervoor dat de gashendel helemaal naar beneden staat.
5. De motoren draaien maar de helikopter stijgt niet op. De propellers zijn stuk of de accu is bijna leeg. Laat de accu opnieuw op
of vervang de propellers.
6. De helikopters trilt erg tijdens het vliegen. De propellers zijn kapot. Vervang de propellers.
7. Tijdens het zweven de helikopter blijft contant voorwaarts bewegen. De gyroscoop is niet correct gekalibreerd. De
snelheidshendel staat te hoog of the laag.
Copyright WLtoys.eu | DroneX BV
DRAAIEN
Door de versnellingshendel zijwaarts te bewegen gaat de
helikopter naar links of naar rechts.