5. Plaats de borgring over de kap van de handschoen en schroef in het manchetgedeelte (zie Afb. 9). Als de kap van de
handschoen te lang is en interfereert met de afsluitring kan deze worden ingekort met behulp van een schaar.
6. Draai de mouwen van de jas binnenstebuiten door aan de handschoenen te trekken (zie Afb. 10).
Controleer of er geen barstjes in de handschoen zitten rond de manchetafsluiting. Als er barstjes zichtbaar zijn of als
de handschoen op de een of andere manier is knelt, moet deze worden verwijderd en vervangen. Als de manchet en de
handschoen in elkaar gezet zijn zoals beschreven zou er een gasdichte afsluiting rond de pols moeten zijn.
Aantrekprocedure
Let op: Het is goede praktijk dat een assistent de drager ondersteunt bij het aan- en uittrekken van de overall. Dit
vereenvoudigt het proces en helpt de drager onvast lopen of struikelen te voorkomen want dat kan leiden tot persoonlijk
letsel of beschadiging van het kledingstuk. Raadpleeg de lichaamsafmetingenkaart (zie pagina 8) en selecteer het kledingstuk
van de juiste maat. Onder de overall moet geschikte onderkleding worden gedragen. Aanbevolen wordt om minimaal een
shirt met lange mouwen en een lange broek of lang ondergoed te dragen. Open na het uitvoeren van de controles vooraf
zoals hierboven weergegeven de overall volledig en bevestig indien van toepassing de handschoenen, zoals beschreven in
de handschoenbevestigingsinstructies. Trek de overall aan in de volgende stadia:
1. Verwijder alle persoonlijke bezittingen die zouden kunnen leiden tot beschadiging van de overall (bijv. pennen,
badges, sieraden, etc.).
2. Verwijder schoeisel.
3. Stap terwijl u zit met beide benen in de overall met uw voeten door de elastische voetriemen (indien aanwezig). Rol
de buitenpijpen (spatbeschermers) omhoog.
4. Trek de veiligheidslaarzen aan.
5. Rol de buitenpijpen van de overall voorzichtig over de buitenzijde van de veiligheidslaarzen. Zorg dat zodra de pijpen
zijn opgerold dat de zomen waar de buitenpijpen zijn bevestigd plat liggen en geen kanalen vormen waar zich vocht
kan ophopen. Eventuele vloeistof of spetters kunnen niet in uw laarzen terechtkomen zodra de buitenpijpen geheel
omlaag zijn gerold.
6. Trek uw volgelaatsmasker aan in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
7. Ga rechtop staan, til de overall op en steek uw armen in de mouwen, één voor één, tot de handen comfortabel in de
handschoenen zijn geplaatst.
8. Maak de rits vast tot borsthoogte.
9. Kantel uw hoofd iets naar voren en trek met de hulp van de aankleedassistent de kap van de overall over uw hoofd en
maak de rits helemaal vast. De aankleedassistent moet het elastische gedeelte van de kap uitrekken en manipuleren
tot deze goed rond het gelaatsmasker past.
10. Gebruik de klittenbandsluiting, maak de buitenste ritsflappen vast en probeer een minimum aan tussenruimtes en
randen over te laten tegen de mogelijk binnendringen van nevel of spatten. Als na het afsluiten nog scheurtjes of gaatjes
aanwezig zijn, wordt met klem aangeraden om deze te dichten met een geschikte voor vloeistof ondoordringbare tape
(hieronder genoemd).
11. De aankleedprocedure is nu compleet en u bent klaar om de werkomgeving binnen de gaan.
12. Om een complete afsluiting tegen het binnendringen van vloeistof te verzekeren, adviseert Respirex, indien van
toepassing, met klem het tapen van de kap aan het gelaatsmasker, over en rond het elastische gedeelte; enkels
aan laarzen, over en rond de elastische zomen;polsen aan handschoenen, over en rond de elastische zomen en
de buitenste ritsflappen waar deze bij elkaar komen, met gebruikmaking van een daarvoor geschikte door vloeistof
ondoordringbare tape (aangeraden tapebreedte 75 mm).
Afb. 9
Afb. 10
3