+ A –
Installatie spanningsvrij maken.
4 Gas- en luchttoevoer afsluiten – instellingen van
de restrictie-elementen niet veranderen.
5 Pijpstukken op vervuiling controleren.
Elektroden vervangen
ZAI
6
7
8
9
Om ze juist te positioneren de
elektroden erin schuiven, tot
de neus van de klemplaat in de
groef past.
0 Wanneer de elektroden geplaatst zijn, de schroef
van de klemplaat met een schroefsleutel hand-
vast vastdraaien (ca. 3 volledige slagen).
▷ De elektroden kunnen na het vastdraaien niet
meer bewegen.
ZKIH
6 De schroeven voor het deksel van de behuizing
losdraaien, de afdichting en het deksel van de
behuizing eraf nemen.
7 Ionisatie- en ontstekingskabel eraf schroeven.
8 Aardleiding op de brander losschroeven.
9 De brander uitbouwen – zie pagina 3 (Inbouwen).
▷ Vergemakkelijkt wordt het in- en uitbouwen van
de elektroden, wanneer de behuizing loodrecht
op een platte ondergrond wordt geplaatst.
10
Z
I
11
12
Schroef van
de klem-
plaat met
ca. 3 slagen
losdraaien.
13
Groef voor de
juiste positio-
nering van de
elektrode.
15
Bij het inschui-
16
ven van de
elektroden op
het richten
letten.
17
18
ZAI, ZKIH
• Elektrodenstekker(s) weer aanbrengen.
• Onderhoudsrapport opstellen.
NL-6
2
1
Ontstekingselektrode
2
ionisatiepen
1
De afstan-
den van de
elektrodetaps
2
instellen.
1
Achterste geleidingsstrip tot
de aanslag in de richting van
het branderhuis schuiven. De
schroef handvast vastdraaien.
Isolatoren uitlijnen.
De voorste geleidingsstrips tot
de aanslag in de richting van
de branderkop schuiven. De
schroef handvast vastdraaien.
Bij langere branders de overige
geleidingsstrips telkens tegen
de klemplaat schuiven. De
schroef handvast vastdraaien.
Schroeven
½ slag los-
draaien.
2
Elektroden
na elkaar
vervangen.
1
en
uitlijnen.
14