6. Voorbereiding op installatie
6.4. Hub-Satellite-installaties
Een installatie van een Hub-Satellite-laadstation kan bestaan uit maximaal 19 satellietstations die verbonden
zijn met een hubstation. Een installatie van een Hub-Satellite is gemakkelijker en economischer te beheren dan
individuele hubs, omdat het slechts één hub heeft, en het maakt het mogelijk om een slim netwerk op te
zetten over de aangesloten stations, wat het stroomverbruik optimaliseert.
De datacommunicatie tussen de stations maakt gebruik van een seriële RS485-dataverbinding.
Ga voor meer informatie naar hoofdstuk
6.5. Voedingskabels aanleggen
De juiste kabeldikte van de voedingskabel hangt af van het vermogen en de afstand tussen de
meterkast en het laadstation. De spanningsval mag niet hoger zijn dan 5% (het is raadzaam om
rekening te houden met een maximaal toegestane spanningsval van 3%). De maximale kabeldikte die
kan worden gemonteerd is 10 mm
Het model met dubbel stopcontact kan worden geleverd met aansluitingen voor één of twee
voedingskabels. De standaardconfiguratie is de voeding van één voedingskabel naar de
aansluitklemmen in de hub-unit, waarbij de satelliet gevoed wordt vanaf deze aansluitklemmen met
behulp van interne stroomkabels. Om een voedingskabel afzonderlijk op elke unit aan te sluiten,
verwijder je deze interne voedingsbedrading en sluit je de voedingskabel van de satellietunit
rechtstreeks aan op de RCBO van de satelliet.
Leid de voedingskabels naar de plaats waar het laadstation wordt geïnstalleerd. Controleer het
volgende:
•
Er moet voldoende kabel zijn om de kabel minstens 50 cm uit een geïnstalleerde Combipole of
Wall Adapter te laten uitsteken.
•
Er moet voldoende kabel zijn om deze tijdens de installatie van een Combipole genoeg
bewegingsruimte te geven.
Opmerking: De voedingskabel komt het station binnen via de achterwand bij enkele stations en via de
Combipole bij dubbele stations.
Het maximale vermogen voor elke connector wordt hieronder gespecificeerd.
Capaciteit per
stopcontact
7,4 kW
Hub-Satellite configureren op pagina
2
.
Verbinding
Een fase
26.
Ingangsstroom
2x 32 A
NL
Uitgangsstroom
2x 32 A
15