5.7.3
Beschermgas
Als beschermgas wordt meestal argon gebruikt. Om het volledige gewenste insnoeringseffect te berei-
ken, moet aan het beschermgas nog tot 10% en in speciale gevallen tot 30% waterstof worden toege-
voegd. Daardoor wordt de oppervlaktespanning van het smeltbad verkleind en wordt de bevochtigbaar-
heid ondersteund.
Een uitzondering hierop zijn de materialen koper of koperhoudende legeringen, en de reactieve metalen
titaan, tantalium en zirkoon. In deze gevallen gebruikt men als bijmenging helium in plaats van waterstof.
5.7.4
Formeergas
Het formeergas beschermt enerzijds de onderkant van de naad tegen oxidatie en verhindert anderzijds
door zijn steunwerking een overmatig doorzakken van de grondlaag. Afhankelijk van de te lassen materi-
alen, worden de volgende gasmengsels gebruikt.
•
Ar
•
Ar/H
2
•
N
/H
2
2
5.8
Belastbaarheidstabellen
De aangegeven gasdoorstroomhoeveelheden zijn richtwaarden. Afhankelijk van de soort toepas-
sing kunnen ook andere waarden tot een beter lasresultaat leiden. Het plasmagas moet met een
door de sproeikopopening en stroomsterkte afhankelijke minimale hoeveelheid uitstromen.
Wordt deze overschreden kan er schade aan de lastoorts ontstaan.
Pos. Symbool Beschrijving
1
2
De plasmakoppen en elektroden hebben een begrensde stroomopnamecapaciteit, die niet overschreden
mag worden. De grenswaarden staan in de volgende weergegeven tabel:
099-008232-EW505
26.05.2020
0
Hoeveelheid plasmagas
Afmeting plasmakop
Afbeelding 5-8
Opbouw en functie
Belastbaarheidstabellen
17