2.2 PE-aansluiting en lekstroom
PV-installaties
In elk PV-systeem dragen verschillende elementen bij aan de lekstroom naar aardleiding (PE).
Deze elementen kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdtypen.
- Capacitieve lekstroom: wordt voornamelijk gegenereerd door de parasitaire capaciteit van de PV-modules
in vergelijking met PE. Moduletype, omgevingsomstandigheden (regen, vochtigheid) en zelfs de afstand
van de modules tot het dak kunnen de ontlaadstroom beïnvloeden. Andere factoren die kunnen bijdragen
aan parasitaire capaciteit zijn de interne capaciteit van de omvormer naar PE en externe beveiligings-
elementen zoals verlichtingsbeveiliging.
Tijdens bedrijf is de DC-bus via de omvormer aangesloten op het AC-net. Hierdoor bereikt een deel van de
wisselspanningsamplitude de tussenkring. De fluctuerende spanning verandert voortdurend de laadtoe
stand van de parasitaire PV-condensator (d.w.z. capaciteit naar PE). Dit gaat gepaard met een
verplaatsingsstroom die evenredig is met de capaciteit en de aangelegde spanningsamplitude.
- Reststroom: bij een storing, b.v. een defecte isolatie, waar een onder spanning staande kabel in contact
komt met een geaard persoon, vloeit er een extra stroom, die reststroom wordt genoemd.
Aardlekschakelaar (RCD)
Alle KOPP-omvormers zijn uitgerust met een gecertificeerde interne aardlekschakelaar (RCD), die beschermt
tegen een mogelijke elektrische schok in het geval van een storing van de PV-generator, de kabels of de
omvormer (DC). De aardlekbeveiliging in de KOPP-omvormer kan lekkages aan de DC-zijde detecteren. Er
zijn 2 activeringsdrempels voor de aardlekschakelaar, zoals vereist door de norm DIN VDE O126-1-1. Een lage
drempel beschermt tegen snelle veranderingen in lekkage, zoals die optreden bij direct menselijk contact.
Een hogere drempel wordt gebruikt voor langzaam toenemende lekstromen om de stroom in aardgeleiders
te beperken voor de veiligheid. De standaardwaarde voor persoonlijke beveiliging met hogere snelheid is 30
mA en voor brandbeveiliging met lage snelheid is 300 mA per eenheid.
Installatie en selectie van een externe aardlekschakelaar
In sommige landen is een externe aardlekschakelaar vereist. De installateur moet controleren welk type
RCD-stroomonderbreker vereist is volgens elke lokale norm. De installatie van een aardlekschakelaar moet
altijd gebeuren in overeenstemming met de lokale regelgeving en normen. KOPP raadt het gebruik aan van
een RCD-stroomonderbreker van het type A. KOPP raadt een RCD-stroomonderbreker aan met een vermo
gen tussen 100mA en 300mA, tenzij lokale regelgeving een lager vermogen voorschrijft.
Installaties waar lokale elektrische voorschriften een aardlekschakelaar met een lagere lekstroom vereisen,
kunnen ertoe leiden dat de externe aardlekschakelaar uitschakelt als gevolg van de ontladingsstroom. De
volgende stappen worden aanbevolen om ongewenste activering van de externe RCD-stroomonderbreker te
voorkomen:
1. De keuze van een geschikte aardlekschakelaar is belangrijk voor de correcte werking van de installatie. Een
aardlekschakelaar met een vermogen van 30 mA kan uitschakelen bij een lekstroom van slechts 15 mA (volgens
IEC 61008). RCD-stroomonderbrekers van hoge kwaliteit schakelen doorgaans uit op een niveau dat dichter bij
hun classificatie ligt.
2. Stel de uitschakelstroom van de interne aardlekschakelaar van de omvormer zo in dat deze lager is dan de
uitschakelstroom van de externe aardlekschakelaar. De interne RCD-beveiligingsschakelaar schakelt uit als de
stroom de toegestane waarde overschrijdt. Aangezien de interne RCD-stroomonderbreker van de omvormer
echter automatisch wordt gereset wanneer de foutstromen laag zijn, kan handmatige reset worden opgeslagen.
2.3 Overspanningsbeveiligingsmodulen (SPDS) voor de PV-installatie
WAARSCHUWING!
Bij de installatie van de PV-installatie moet een overspanningsbeveiliging met overspanningsafleiders worden
aangebracht. De netgekoppelde omvormer is zowel aan de PV-ingangszijde als aan de netzijde niet voorzien van
SPDS.
3