63
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOK OF ELEKTROCUTIE. De
gecertificeerde elektricien of onderhoudstechnicus geïnstalleerd worden, in overeenstemming met de nationale elektrische
voorschriften en met alle lokale normen en voorschriften die van kracht zijn. Een verkeerde installatie houdt een elektrisch
risico in dat, bijvoorbeeld als gevolg van een elektrische schok, tot de dood of ernstige letsels van de gebruikers, installateurs
of andere mensen kan leiden. Tegelijk kan er ook schade aan het eigendom toegebracht worden.
Voor u de pomp onderhoudt, moet u met de stroomonderbreker altijd de stroomvoeding van de pomp onderbreken.
Houdt u zich daar niet aan, dan kan dat als gevolg van een elektrische schok tot de dood of tot ernstige letsels voor
onderhoudspersoneel, zwembadgebruikers of andere personen en/of tot schade aan het eigendom leiden. Lees alle
onderhoudsinstructies voor u aan de pomp gaat werken.
Bekabeling
1.
Schakel alle schakelaars en stroomonderbrekers uit
voor u de motor aansluit.
2.
Controleer of de spanning van de bekabeling met die
van de motor overeenstemt (220-240 Vrms). Als dat
niet het geval is, kan de motor oververhit raken.
3.
Voor de pomp kiest u een kabeldiameter in
overeenstemming met de nationale elektrische
voorschriften en met alle lokale normen en voorschriften
die van kracht zijn. Wanneer u twijfelt, neem dan een
dikkere kabel (grotere diameter). Met een dikkere kabel
draait de motor bij een lagere temperatuur zodat hij
efficiënter werkt.
4.
Controleer of alle elektrische aansluitingen schoon zijn
en vastgedraaid zijn.
5.
Snij de kabels op de juiste lengte af, zodat ze elkaar
niet overlappen of raken wanneer u ze op het klembord
aansluit.
6.
Zorg voor een permanente aarding van de motor.
Gebruik daarvoor de aardingschroef op de achterzijde
(binnenkant) van de controllerinterface, zie illustratie
4. Gebruik de door de lokale overheid voorgeschreven
kabels (dikte en type). Zorg ervoor dat de aardleiding
op een geschikte massa aangesloten is.
7.
De pomp moet permanent op een stroomonderbreker,
een timer met 2 polen of een relais met 2 polen
aangesloten zijn. Als de wisselstroom door een
verliesstroomschakelaar aangevoerd wordt, gebruik
dan een specifieke automatische uitschakelaar waarop
geen andere elektrische belastingen zijn aangesloten.
8.
Sluit de pomp permanent op een circuit aan. Zorg ervoor
dat geen andere toestellen of lichten op hetzelfde circuit
aangesloten zijn.
Opmerking: wanneer de pomp gestart en gestopt
wordt door de stroomvoeding met een relais of een
timer te onderbreken, moet u een systeem met twee
polen gebruiken om de stroomvoorziening naar beide
VOEDINGKLEMMEN in en uit te schakelen.
InstallatIe Van de BeKaBelInG
SuperFlo
VS Variable Speed
®
Illustratie 4.
pomp moet door een erkende of
Aardingschroef