2 Materiële schade ver-
M a t e r i ë l e s c h a d e v e r m i j d e n
mijden
Houd deze aanwijzing aan om materi-
M a t e r i ë l e s c h a d e v e r m i j d e n
ële schade en schade aan het appa-
raat te vermijden.
LET OP!
Een verkeerde dosering van wasver-
zachters, wasmiddelen, verzorgings-
middelen en reinigingsmiddelen kan
de werking van het apparaat beïn-
vloeden.
▶
De doseeraanbevelingen van de
fabrikant aanhouden.
Het overschrijden van de maximale
beladingshoeveelheid heeft invloed
op de werking van het apparaat.
▶
De maximale beladingshoeveel-
heid voor elk programma aanhou-
den en niet overschrijden.
→ "Programma's", Pagina 27
Het apparaat is voor transport met
transportbeveiligingen geborgd. Niet
verwijderde transportbeveiligingen
kunnen leiden tot materiële schade
en schade aan het apparaat.
▶
Voor inbedrijfstelling alle transport-
beveiligingen volledig verwijderen
en bewaren.
▶
Voor elk transport alle transportbe-
veiligingen volledig inbouwen, om
transportschade te vermijden.
De ondeskundige aansluiting van de
watertoevoerslang kan tot materiële
schade leiden.
▶
De schroefverbindingen aan de
watertoevoer handvast aantrekken.
▶
De watertoevoerslang het best di-
rect zonder bijkomende verbin-
dingselementen, zoals adapter,
verlengstuk, ventiel of dergelijke
op de waterkraan aansluiten.
▶
Erop letten dat de ventielbehuizing
van de watertoevoerslang contact-
vrij met de omgeving is ingebouwd
en niet aan externe krachtinwer-
king is blootgesteld.
Materiële schade vermijden nl
▶
Erop letten dat de binnendiameter
van de waterkraan minstens 17
mm bedraagt.
▶
Erop letten dat de lengte van de
schroefdraad aan de aansluiting
naar de waterkraan minstens 10
mm bedraagt.
Een te lage of te hoge waterdruk kan
de apparaatfunctie hinderen.
▶
Zorg ervoor dat de waterdruk op
de watertoevoerinstallatie tenmin-
ste 100 kPa (1 bar) en maximaal
1000 kPa (10 bar) is.
▶
Wanneer de waterdruk de aange-
geven maximale waarde over-
schrijdt, dan moet een reduceer-
ventiel tussen de drinkwateraan-
sluiting en de slangenset van het
apparaat worden geïnstalleerd.
▶
Het apparaat niet op de meng-
kraan van een drukloze geiser of
boiler aansluiten.
Gewijzigde of beschadigde water-
slangen kunnen tot materiële schade
en schade aan het apparaat leiden.
▶
Nooit waterslangen knikken, knel-
len, wijzigen of doorsnijden.
▶
Alleen meegeleverde waterslangen
of originele reserveslangen gebrui-
ken.
▶
Nooit gebruikte waterslangen her-
gebruiken.
Het gebruik met vervuild of te heet
water kan materiële schade en scha-
de aan het apparaat veroorzaken.
▶
Het apparat uitsluitend met koud
leidingwater gebruiken.
Ongeschikte reinigingsmiddelen kun-
nen de oppervlakken van het appa-
raat beschadigen.
▶
Geen scherpe of schurende reini-
gingsmiddelen gebruiken.
▶
Geen sterk alcoholhoudende reini-
gingsmiddelen gebruiken.
▶
Geen harde schuur- of afwas-
sponsjes gebruiken.
11