5.1 Aansluiten door middel van concentrisch afvoermateriaal
- Boor een gat van 153 mm ten behoeve van de gevel- of
dakdoorvoer.
- Bouw het systeem op vanaf de haard.
- Let op dat u de buizen in de juiste richting plaatst, de verjonging
naar de haard toe.
- Zorg ervoor dat de buizen voldoende gebeugeld worden, zodat het
gewicht van de buizen niet op de haard komt te rusten.
- Houd een afstand van minstens 5 cm aan tussen de buitenkant van
de concentrische pijpen en de wand of plafond.
- De buitenkant van de buis kan 140 °C worden. Zorg bij doorvoer
door de wand of plafond voor bescherming door voldoende
brandwerend materiaal te gebruiken.
- Door uitzetting en afkoeling kunnen de concentrische pijpen los
raken. Het verdient aanbeveling om, op plaatsen die na installatie
onbereikbaar zijn, de klemband vast te zetten met een parker.
- U kunt inkortbare concentrische pijp, geveldoorvoer of dakdoorvoer
gebruiken. Om een rookgasdichte verbinding te krijgen moet de
binnenpijp na het inkorten 2 cm onder de buitenpijp uitsteken.
- De horizontale pijpen moeten op afschot naar de haard toe
geïnstalleerd worden.
5. PLAATSING AAN-/AFVOERSYSTEEM
NL
NL 17