Het systeem mag alleen in de originele verpakking vervoerd worden. Opslag mag
alleen vorstvrij zijn, niet in de buurt van sterke warmtebronnen en staand. Let op de
afstelrichting op de buitenverpakking.
8. Installatie
De installatie van het systeem moet voldoen aan de geldende normen en
voorschriften. Sluit voor aanvang van de werkzaamheden de hoofdkraan. Open
vervolgens een kraan erachter en laat de waterdruk er af.
Na de watermeter is de beste plaats om de waterontharder aan te sluiten. Zet de
waterontharder op de gewenste positie op de grond. Zorg ervoor dat plaats van
opstelling vlak en schoon is. Verbind de aansluitingen van de regelklep (1
"buitendraad) bij voorkeur met flexibele gepantserde slangen. Besteed aandacht aan
de input en output (pijlen) van de verbindingen met het systeem en montageblok
(niet verwisselen!).
Open de rode afsluitkleppen op de regelklep (moet parallel aan elkaar zijn).
Controleer of alle verbindingen dicht zijn (lekkage bij de koppelingen).
Er moet een rioolaansluiting zijn in de buurt van de installatieplaats. De aansluiting
op de riolering mag maximaal 120 cm boven het niveau van de waterontharder zijn.
De lengte van de afvoerslang mag max. 6 meter zijn. Sluit de afvalwaterslang
(diameter 12 mm) aan op de afvoeraansluiting (aan de achterkant) van de regelklep.
Bevestig de verbinding met een slangenklem (waterleidingdruk tijdens regeneratie).
Sluit de overloopslang aan op de overloop van de kastbehuizing (aan de achterkant
van het zoutreservoir)
Plaats de uiteinden van de slangen in de afvoer (beide afzonderlijk, niet met een T-
stuk aansluiten. terugstroomrisico!). Zet de slangen voldoende vast zodat ze niet uit
de afvoer kunnen schieten.
9. Inbedrijfstelling
- Sluit de pekelslang aan op het zoutvat en op de cilinder zoals te zien is op
onderstaande afbeelding: