RLN42
7.1
Lokale bediening
7.1.1
Hardware-instellingen/configuratie
Waarborg dat het instrument spanningsloos is bij instellen van het instrument met de
DIP-schakelaar.
Zie voor meer details de bedieningshandleiding
7.1.2
Werkingsrichting
De werkingsrichting (bedrijfsstroom of gesloten circuit) kan worden geselecteerd en de
circuitstoringsdetectie kan worden in- of uitgeschakeld via DIP-schakelaars.
DIP-schakelaar 1 = kanaal 1; DIP-schakelaar 3 = kanaal 2
Alle DIP-schakelaars zijn ingesteld op de "I"-positie bij uitlevering van de instrumenten:
• I = normale fase (bedrijfsstroomgedrag)
• II = inverse fase (stroomgedrag gesloten circuit)
7.1.3
Circuitstoringsdetectie
DIP-schakelaar 2 = kanaal 1; DIP-schakelaar 4 = kanaal 2
I = circuitstoringsdetectie uitgeschakeld - niet toegestaan voor veiligheidsgerelateerde
toepassingen!
II = circuitstoringsdetectie ingeschakeld
Wanneer een circuitstoring optreedt, wordt het relais spanningsloos en de rode LED "LF" gaat
knipperen (NE 44).
LET OP
storingen foutdetectie
‣
Voor schakelcontacten met een potentiaalvrij circuit, moet de circuitstoringsdetectie (LF)
worden uitgeschakeld of het betreffende weerstandscircuit (1 kΩ/10 kΩ) moet direct op
het contact worden aangesloten. (
van de bedieningshandleiding)
8
Inbedrijfname
8.1
Controles voor de montage
Waarborg voor de inbedrijfname van het instrument, dat alle montagecontroles en de
controles voor de aansluiting zijn uitgevoerd.
LET OP
‣
Waarborg voor de inbedrijfname van het instrument, dat de voedingsspanning
overeenkomt met de specificaties op de typeplaat. Niet uitvoeren van deze controles kan
resulteren in schade aan het instrument vanwege verkeerde voedingsspanning.
Endress+Hauser
zie de hoofdstukken "Snelle bedrading" en "Accessoires"
A
Inbedrijfname
11