EPRA08~12EAV3+W1 + ETVH/X12S18+23EA6V+9W
Daikin Altherma 3 H MT F
4P634886-1 – 2021.03
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
▪
Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuw te laten
circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn. Om ervoor te zorgen dat de unit
betrouwbaar blijft werken, moet deze met een minimum waterdebiet worden
gevoed zoals beschreven in tabel "Het watervolume en waterdebiet controleren"
in
"8.1 De waterleidingen
▪
Voor de primaire zone:
-
Een mengklepstation (pomp + mengklep inbegrepen) wordt vóór de
vloerverwarming geplaatst.
-
Het mengklepstation wordt door de controller van de bizonekit bediend
(EKMIKPOA) op basis van de verwarmingsaanvraag van de kamer.
-
De kamertemperatuur wordt geregeld door de speciale interface voor
menselijk comfort (BRC1HHDA, die als kamerthermostaat gebruikt wordt).
-
Zorg ervoor dat watercirculatie mogelijk is in de primaire zone wanneer de
afsluiters gesloten zijn
-
In de koelstand kunt u de vloerverwarming (primaire zone) laten verfrissen
(geen echte koeling), of dat NIET toestaan.
Indien toegestaan:
Installeer GEEN afsluiter.
Stel [F-0C]=0 in om het instelpunt-scherm van [2] Hoofdzone en [1] Kamerte
activeren.
Stel de aanvoerwatertemperatuur in de primaire zone NIET te laag in (meestal:
20°C)
Als NIET toegestaan, monteer een afsluiter (ter plaatse te voorzien) en sluit de
deze aan op X2M/21 en X2M/28 voor een normale open klep of X2M/21 en
X2M/29 voor een normale gesloten klep.
▪
Voor de secundaire zone:
-
De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.
-
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de controller van de
warmtepompconvectoren. Er zijn verschillende controllers en opstellingen
mogelijk voor de warmtepompconvectoren. Voor meer informatie, zie:
De installatiehandleiding van de warmtepompconvectoren
De installatiehandleiding van de opties voor warmtepompconvectoren
Het bijlageboek voor optionele uitrustingen
-
De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of koeling te
vragen zijn in parallel op de digitale input van de binnenunit aangesloten
(X2M/35a en X2M/30). De binnenunit zal alleen de gewenste secundaire
aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.
▪
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface in de binnenunit.
Let op: de bedrijfsmodus op elke controller van de warmtepompconvectoren
moet ingesteld worden om met de binnenunit overeen te stemmen.
4
voorbereiden" [
84].
Uitgebreide handleiding voor de installateur
47