Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Fluke 411D Gebruiksaanwijzing pagina 6

Inhoudsopgave

Advertenties

In-/uitschakelen
Â
Het toestel met een korte druk op de toets 4
inschakelen.
Het toestel toont het batterijsymbool tot de
volgende toets ingedrukt wordt.
Â
Het toestel uitschakelen door de toets 7 lang
ingedrukt te houden.
Het toestel schakelt na 180 seconden zonder
dat een toets ingedrukt wordt automatisch uit.
Wistoets
Â
Door kortstondig op de toets 7 te drukken,
de actie annuleren.
Het meetvlak instellen
Zie schets F:
Het achterste meetvlak is de standaard
instelling.
Â
Voor een meting vanaf de voorkant, de toets
6 kortstondig indrukken.
Â
Voor een meting vanaf de achterkant, de
toets 6 opnieuw kort indrukken.
Maateenheden instellen
Het metrische systeem is de standaard instelling.
Â
Om de eenheid te veranderen, de toets 6
langdurig ingedrukt houden.
Telkens wanneer een toets ingedrukt wordt,
gaat het toestel naar de volgende eenheid.
Instelbare eenheden:
Î
Meter met mm indicatie
Î
Voet inch fractioneel
Î
Hoofdregel tot 1/16 inch
Î
2. Regel tot 1/8 inch
Î
Inch fractioneel
Î
Hoofdregel tot 1/16 inch
Î
2. Regel tot 1/8 inch
Meten
Afstandsmeting
Â
De toets 4 kortstondig ingedrukt houden.
Â
Met de actieve laser op het doelbereik
richten.
Â
De toets 4 kortstondig ingedrukt houden.
Het toestel meet de afstand.
Het toestel geeft het resultaat onmiddellijk aan.
Continue meting
De functie dient om afstanden af te staan.
Â
De toets 4 lang ingedrukt houden.
De continue meting start.
Â
De toets 4 kortstondig ingedrukt houden.
De continue meting stopt.
De laatst gemeten waarde verschijnt in de
hoofdregel.
Functies
Optellen/aftrekken
Optellen:
Â
De 1ste afstand meten.
Â
De toets 9 1x indrukken.
Het toestel telt de 2de meting bij de
1ste meting op.
Â
De 2de afstand meten.
Aftrekken:
Â
De 1ste afstand meten.
Â
De toets 5 1x indrukken.
Het toestel trekt de 2de meting van de 1ste
meting af.
Â
De 2de afstand meten.
Indien nodig, herhalen. Het toestel toont het
resultaat in de hoofdregel, en de voorgaande
waarde in de tweede regel.
Oppervlak
Â
De toets 8 1x indrukken.
Het oppervlaksymbool verschijnt in het
display.
Â
De toets 4 indrukken en het eerste traject
meten (bijvoorbeeld lengte).
Â
De toets 4 indrukken en het tweede traject
meten (bijvoorbeeld breedte).
Het toestel toont het resultaat in de hoofdregel,
en het gemeten traject tot de volgende meting
in de tweede regel.
Ruimtevolume
Â
De toets 8 2x indrukken.
Het volumesymbool verschijnt in het display.
Â
De toets 4 indrukken en het eerste traject
meten(bijvoorbeeld lengte).
Â
De toets 4 indrukken en het tweede traject
meten(bijvoorbeeld breedte).
Â
De toets 4 indrukken en het derde traject
meten(bijvoorbeeld hoogte).
Het toestel toont het resultaat in de hoofdregel,
en het gemeten traject tot de volgende meting
in de tweede regel.
5/7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave