64. Alarm oververhitting rookgassen
Vindt plaats in geval de sonde rookgassen een temperatuur waarneemt die hoger is dan waarde die vast is ingesteld en
niet met een parameter gewijzigd kan worden. Op het display verschijnt de melding "Al 3 alar al 3 Heet rook" en de
kachel gaat over tot de uitschakeling.
65. Alarm defect encoder rookgassen
Vindt plaats in geval van een defect van de ventilator rookgassen. De kachel activeert de alarmtoestand en op het display
verschijnt de melding "Al 4 alar al 4 Defect-afzuig".
66. Alarm mislukte ontsteking
Treedt op wanneer de ontstekingsfase mislukt. Dit kan gebeuren wanneer een niet-voldoende hoeveelheid pellets de
vuurpot bereikt, wanneer de temperatuur van de rookgassen niet voorbij de in de technische parameters ingestelde
drempelwaarde stijgt. Op het display verschijnt de melding "Al 5 alar al 5 Mislukte ontst-" en de kachel gaat over tot de
alarmstatus.
67. Alarm geen pellets
Dit gebeurt wanneer de temperatuur van de rookgassen tijdens de werkfase daalt vanwege het gebrek aan pellets in
het reservoir. Op het display verschijnt de melding "Al 6 alar al 6 Geen pellet" en de kachel gaat over tot de alarmstatus.
68. Alarm oververhitting thermische beveiliging
Vindt plaats wanneer de algemene veiligheidsthermostaat een temperatuur boven de drempelwaarde waarneemt.
thermostaat grijpt in en schakelt de schroef uit, in serie geschakeld met zijn voeding. De regelinrichting grijpt
in, signaleert de alarmtoestand (led alarm aan) op het display met de melding "Al 7 alar al 7 Therm beveil"
en de kachel gaat over tot de uitschakeling.
69. Alarm geen depressie
Dit gebeurt wanneer de externe drukregelaar een druk boven de drempelwaarde waarneemt (bijvoorbeeld als gevolg
van een verstopt rookkanaal of windstoten). De drukregelaar grijpt in en schakelt de schroef uit, elektrisch in serie
geschakeld. De regelinrichting signaleert de alarmtoestand (led alarm aan) op het display met de melding "Al 8 alar al 8
Geen depress". De kachel gaat over tot de uitschakeling.
70. WAT TE DOEN ALS...
Probleem
De kachel schakelt
niet in
Tussenkomst van de zekering
De kachel laad de
Bougie ontsteking werkt niet
pellets maar er
ontstaat geen
vlam
De kachel wordt
ingeschakeld maar
gaat in de
werkfase
onmiddellijk over
tot de modulatie
Oorzaak
Losgekoppelde voeding \
schakelaar op uit
Vuurpot verstopt met
Verbrandingsresten
Vuurpot niet goed geplaatst
Omgevingssonde defect of
ingesteld op een temperatuur
onder de
omgevingstemperatuur
Externe thermostaat (indien
aangesloten en ingesteld)
Oplossing
Sluit de voedingskabel aan en\of plaats de
schakelaar op aan
Controleer de zekering van de aan-/uitschakelaar
En die van de besturingskaart
Vervang de bougie
De vuurpot leeg en schoon maken, de steun
vuurpot en de verbrandingskamer controleren
en reinigen
Plaats de vuurpot correct
Controleer de conditie van de sonde of stel een
waarde in die hoger is dan de werkelijke
omgevingstemperatuur
Controleer de werking van de thermostaat
(indien de externe thermostaat gevoed wordt
INSTALLATIE-, GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSHANDLEIDING
De
23