Glossarium
J
JPEG/JPG: Joint Photographic Experts Group is een orgaan dat een ge-
standaardiseerd procédé ontwikkelde voor het comprimeren van digitale
afbeeldingen. Het JPEG-procédé (of kortweg JPG), dat naar het orgaan
werd vernoemd, is een wijdverbreide grafische indeling voor foto's.
L
LCD: Liquid Crystal Display (Engels voor scherm van vloeibare kristallen).
LCN: Logical Channel Numbers (Engels voor logische programmanum-
mers). Bij zenders met LCN wordt het programmanummer dat bij de
zender hoort door de aanbieder mee doorgestuurd. De zenders worden
gesorteerd overeenkomstig het programmaplaatsnummer.
L-Link: Intelligente systeemverbinding tussen Loewe-apparaten voor
een automatische uitwisseling van informatie. Maakt de bediening van
televisies en Loewe-systeemcomponenten nog comfortabeler.
LNB/LNC: LNB (Low Noise Block Converter) is het voornaamste elek-
tronische onderdeel van een satellietantenne. Het bevindt zich in het
brandpunt van een schotelantenne. De benaming LNC (Low Noise
Converter) geeft aan dat het gaat om een convertering in een lagere
tussenfrequentie. De toevoeging Block in LNB betekent dat er telkens
een volledig frequentiebereik (een blok) wordt omgezet.
M
Modulator: Zender in de video- of DVD-recorder, om signalen via de tuner
van het tv-toestel te kunnen ontvangen.
Mono: Eenkanalig geluid.
MPEG: Digitaal comprimeringsprocédé voor video.
MP3: Bestandsformaat voor gecomprimeerde audiogegevens.
Multimediabestand: Video's, muziekbestanden en foto's worden onder
dit begrip samengevat.
N
Netwerk met draadverbinding: zie LAN.
Netwerk-ID: Met NID wordt het zogenaamde programmakengetal of
netwerk-ID bedoeld - een getal tussen 0 en 8191. In bepaalde kabel-
netten in sommige landen is dit ID vereist. Er worden dan uitsluitend
DVB-signalen van dat zendernetwerk gezocht.
NICAM: Geluidsnorm. Wordt gebruikt in België, Denemarken, Engeland,
Frankrijk, Spanje en Zweden.
NTSC: Amerikaanse kleurennorm.
P
Page Catching: Bij Teletekst een paginanummer oproepen.
PAL: Europese kleurnorm.
PCM: Puls-Code-Modulation voor digitaal geluid.
PIP: Picture in Picture (Engels voor Beeld-in-beeld); een functie die twee
beelden op één beeldscherm weergeeft.
Pixel: Ook beeldpunt of beeldelement genoemd. Betekent zowel de
kleinste eenheid van een digitale rastergrafiek als de weergave daarvan
op een beeldscherm met rasteraanduiding.
Pixelfout: Een pixelfout is een gebrekkige pixel, meestal op een lcd. Pixel-
fouten kunnen ontstaan door fabrieksfouten. Ze komen bijvoorbeeld tot
uiting in een voortdurend oplichtende pixel of een voortdurend zwarte
pixel. Afzonderlijke defecte pixels worden echter niet gedekt door de
garantie.
PNG: Afkorting voor Portable Network Graphics, een vrij verkrijgbaar
grafisch rasterformaat voor verliesvrije comprimering.
Powerline: Powerline is een type van kabelnetwerkverbinding waarbij er
via als optie verkrijgbare adapters gegevens via het elektriciteitsnet van
de woning kunnen worden overgedragen.
Progressieve JPEG: Progressieve JPEG's worden stapsgewijs (geleidelijk)
opgebouwd. Tijdens het laden wordt de kwaliteit van de afbeelding
steeds beter.
ProScan/Progressive Scan: Onder Progressive Scan (Engels voor »geleide-
lijke aftasting«, afgekort tot: PS) of volbeeldprocédé wordt een techniek
van beeldopbouw van monitoren, tv-toestellen, beamers en andere
weergaveapparatuur verstaan, waarbij het weergaveapparaat – in te-
genstelling tot bij de Interlace-techniek – geen geïnterligneerde halve
beelden ontvangt, maar wel echte volledige beelden.
R
RGB: Kleursignalen rood, groen en blauw.
S
Satelliettuner: Ontvanger voor satellietuitzendingen.
Schakelspanning: Videoapparaten sturen deze spanning naar het tv-
toestel om het tv-toestel op weergave om te schakelen.
SDTV: Standard Definition TeleVision (Engels voor televisie in standaard-
kwaliteit).
SECAM: Franse kleurennorm.
Set-Top-Box: De naam Set-Top-Box (afgekort tot STB) wordt binnen de
amusementselektronica gebruikt voor een apparaat dat op een ander
apparaat, meestal een tv-toestel, wordt aangesloten om de gebruiker
extra mogelijkheden te bieden.
121 -