NEDERLANDS
Amp. Tijdens het gebruik geen andere toestellen aansluiten.
39. Bij gebruik van een kabeltrommel moet de kabel geheel zijn afgewikkeld.
40. Let erop, dat de aansluit kabel niet wordt geknikt of beschadigd.
41. De kettingzaag mag alleen geheel gemonteerd in bedrijf worden ge-
nomen. Er mogen geen beschermende voorzieningen ontbreken.
42. Schakel de kettingzaag onmiddellijk uit, wanneer U veranderingen bij
of aan de machine vaststelt.
43. Houdt U voor eventuele ongevallen een verband trommel naar DIN
13164 gereed.
44. Bij contact van de kettingzaag met de bodem, stenen, spijkers of andere
vreemde objecten, onmiddellijk de netstekker eruit trekken en de ketting
evenals het zwaard nakijken.
45. Let erop, dat er geen kettingolie in de aarde of de riolering komt vanwege
milieubeveiliging. Legt U de kettingzaag altijd op een onderlegger, omdat
er altijd een beetje olie van het zwaard en de ketting kan druppelen.
2.4. Aanwijzingen met betrekking tot het terugslaggevaar
46. Attentie: Indien de zwaardpunt bij een lopende motor een vast
voorwerp raakt, kan het tot een gevaarlijke terugslag komen. Daarbij
wordt de kettingzaag met hoge snelheid naar boven in de richting van
de bediener geslingerd.
47. Nooit met de punt hout resp. takken raken !
48. Gebruik, wanneer dit mogelijk is, een zaagbok.
49. Altijd opletten waar u de zwaardpunt insteekt.
50. Alleen de lopende zaagketting voor het snijden aanzetten, nooit bij
opgezette ketting de machine inschakelen.
51. Zogenoemde steeksneden met de zwaardpunt mogen alleen door
geschoold personeel worden uitgevoerd.
3.
Omschrijving van de onderdelen
11
11
12
17
1 Oliekijkglas (zie afb. 2)
2 Voorste handgreep
3 Olietankdop
4 Voorste handbeschermer
5 Zwaard
6 Zaagketting
3
3
9
10
16
15
1
7
Vleugelschroef
8
Afdekkap
9
Schakelaar
10
Achterste handbeschermer
11
Achterste handgreep
12
Netsnoer met stekker
2.5. Aanwijzingen voor een veilige werkmethode.
52. Zorg voor genoeg verlichting bij de plaats van het werk.
53. Vermijdt een ongewone lichaamshouding. Bewaar te allen tijde uw evenwicht.
54. Werk nooit met voorover gebogen lichaam.
55. Zorg voor een veilige standplaats en werk niet op sneeuw, ijs of vers ontschorst
hout vanwege slipgevaar ! Aan de helling steeds boven of zijdelings van de
stam of liggende boom staan. Op wegrollende stammen letten.
56. Het werken staande op ladders, op werkstellages of in bomen, is
verboden.
57. Werk niet boven schouderhoogte met de kettingzaag.
58. Gebruik Uw kettingzaag uitsluitend voor het zagen van hout. Het is
ten strengste verboden om in plastiek of stenen te snijden (beton).
59. Zorg ervoor, dat het hout zich gedurende het zagen niet kan verdraaien.
60. Klim nooit op een boom om te zagen.
61. Let op gesplinterd hout. Gedurende het zagen bestaat gevaar voor
verwonding door meegeslepen houtspaanders.
62. Gebruik de kettingzaag niet voor het optillen of verplaatsen van hout.
63. Zaag alleen met de onderkant van het zwaard. Bij het zagen met de
bovenkant wordt de kettingzaag in de richting van de zaaggebruiker
teruggestoten.
64. Let erop, dat het hout vrij ligt van stenen, spijkers en andere vreemde
objecten.
65. Iemand die voor de eerste keer de kettingzaag gaat gebruiken, geven we
het advies om bij het gebruik van de kettingzaag en van de uitrusting
voor de persoonlijke veiligheid, zich door een ervaren gebruiker te laten
inwerken en eerst het zagen van rond-hout op een zaagbank of op een
schraag te oefenen.
66. Voorkom dat u met lopende zaag de grond of draadafrasteringen in
aanraking komt. Vermijd het zagen van dunne bosjes.
2
2
18
7
8
13
13 Zwaardbeschermer
14 Velgreep
15 Veiligheidsknop (zie afb. 6 / 15)
16 Kartelwiel voor het snel spannen van de ketting
17
Snoerontlasting
18 Ketting aandrijving
NL-4
4
14
5
6