gen).
Schakel de voeding van het meetinstrument uit om de modus "instellingen" uit te schakelen.
Stroomopties
• APOF - Functie automatische uitschakeling van de voeding
Functie - Bereik: 0 - 60 minuten, + 10 minuten; de waarde 0 betekent het uitschakelen van het
automatisch uitschakelen van de voeding, druk op de knop <omlaag> of <omhoog> om de geselecteerde
waarde te wijzigen.
Standaard - 10 minuten.
• BLOF - werkingsduur van de verlichting van het display
Functie - Bereik: 0 - 9000 seconden, + 30 seconden; de waarde 0 betekent het uitschakelen van de
verlichting van het display, druk op de knop <omlaag> of <omhoog> om de waarde te wijzigen.
Standaard - 30 seconden.
• FCTY - Terugkeren naar de standaardinstellingen
Druk op "SAVE" op het hoofddisplay om de standaardwaarden te herstellen.
16. Batterij vervangen
Waarschuwing
Om een elektrische schok en lichamelijk letsel te voorkomen:
• Ontkoppel de meetkabels voordat het batterijvakje wordt geopend.
• Sluit het batterijvakje voordat het meetinstrument opnieuw in gebruik wordt genomen.
Opmerkingen
• Gebruik nieuwe en oude batterijen niet samen.
• Verwijder de batterijen indien gedurende een langere periode geen gebruik wordt gemaakt van het
meetinstrument.
• De batterijen dienen te worden weggegooid in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving.
Vervangen van de batterij:
• Koppel de meetkabels los van het meetinstrument en zet de voeding uit.
• Verwijder de beschermkap van het meetinstrument en draai de schroefjes van het batterijvakje met
behulp van een platte schroevendraaier los in tegengestelde richting van de klok.
• Verwijder het batterijdeksel.
• Verwijder de oude batterijen uit het meetinstrument.
• Vervang de batterijen door vier nieuwe AAA alkaline batterijen.
• Plaats het deksel van het batterijvakje terug en draai de schroeven vast.
• Plaats een beschermhoes.
Let op!