Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
5.3 Opmerkingen
Verkorting van de vertragingstijd (Afb. 5
• Via ingang RT kan de afvalvertraging voortijdig beëindigd worden.
• De afvalvertraging wordt voortijdig beëindigd door +24V
(stijgende flank) aan klem RT te leggen.
• De +24V wordt naar keuze aan de klemmen S11, S31, X4 of A1.1
ter beschikking gesteld.
Afvalvertraagde vrijgavecontacten (zie Afb. 6
• De afvalvertraging van de veiligheidscontacten 47-48 en 57-58
kan via DIP-schakelaars van 0 ... 30 seconden ingesteld worden.
De DIP-schakelaars bevinden zich onder het frontdeksel van de
veiligheidsmodule.
• De vrijgavecontacten 47-48 en 57-58 voldoen volgens EN 60204-1
aan stopcategorie 1.
• De vrijgavecontacten 13-14,23-24 en 33-34 voldoen volgens EN
60204-1 aan stopcategorie 0
Signaaluitgangen (Afb. 7
• De ingangscircuits worden via de signaaluitgangen
Y1 (kanaal 1) en Y2 (kanaal 2) gesignaleerd.
• De hybride smeltveiligheid van de veiligheidsmodule kan gereset
worden door de bedrijfsspanning uit- en terug in te schakelen of door
een druk op de drukknop S1.
• De drukknop S1 bevindt zich onder de frontdeksel van de
veiligheidsmodule.
• De toestand van de hybride smeltveiligheid wordt via signaaluitgang
Y3 gesignaleerd. Als de hybride smeltzekering niet bediend is, staat
Y3 onder spanning.
S11
47
57
RT
48
58
Afb. 5
Afb. 6
5.4 Instelrapport SRB 324ST V.3
Het rapport van de instelling van het apparaat moet door de klant
aangevuld, bij de technische documentatie van de machine gevoegd en
op de frontafdekking vermeld worden.
Het instelrapport moet beschikbaar zijn in geval van een veiligheidsinspectie.
Firma:
De veiligheidsmodule wordt met de volgende machine gebruikt:
Machinenr.
Machinetype
Ingestelde afvalvertraging:
Ingesteld op
Handtekening van de verantwoordelijke
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging
2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule
4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed
6.2 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan,
inclusief de volgende stappen:
1. Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
2. Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
3. Elektrische functie controleren
4. Afvalvertraging controleren
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
De behuizing aan de onderkant naar boven drukken en een beetje naar
voren gekanteld, uitnemen.
+24 V
F3
7.2 Afvalverwijdering
De veiligheidsrelaismodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
Y1
Y2
Y3
8. Bijlage
Afb. 7
8.1 Aansluitvoorbeelden
Het voorbeeld toont een tweekanalige aansturing van een
veiligheidsdeurbewaking met twee contacten A en B, waarvan
minstens een gedwongen verbrekend contact, met externe
resetknop
• Vermogensvlak: tweekanalige aansturing, geschikt voor
contactversterking of contactvermenigvuldiging via externe relais met
gedwongen schakelende contacten.
• De besturing herkent kabelbreuken, aardlekken en dwarssluitingen in
het bewakingscircuit.
• F2 = hybride-smeltzekering 50 mA / 800 mA
•
S
Veiligheidsmodule nr.
Afb. 8 a) Besturin g
NL
op de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
Het toestel moet volgens de Verordening op de Industriële
Veiligheid regelmatig en minstens 1 × jaar geïnspecteerd worden.
J
= Terugkoppeling
A
B
S
J
A1 A1. 1 S21
S22 S11 X5
X3 X4 S12 X1 X2 S32 S31
F1
K1
K2
F2
a)
K3
K4
Ti m er
Ti m er
K1
K3
K2
A2
SRB 324ST V.3
L1
13 23 33 47
57
61
K1
K1
K3
K2
K2
K4
K4
RT Y3 Y2 Y1
14 24 34 48
58 62
K
K
A
B
K
A
K
B
5