Stopbalk instellen
U moet de stopbalk instellen zodat het maaisel op behoorlijke
wijze wordt afgevoerd uit de omgeving van de messenkooi.
1. Draai de schroeven los waarmee de bovenbalk is
gemonteerd aan het maaidek (Fig. 16).
1
Figuur 16
1. Stopbalk
2. Steek een voelermaat van 1,5 mm tussen de bovenkant van
de messenkooi en de balk en draai de schroeven vast. Zorg
ervoor dat de afstand tussen de balk en de messenkooi over
de gehele lengte van de messenkooi gelijk is.
Opmerking: De balk kan worden ingesteld overeenkomstig
de veranderingen in de gazonomstandigheden. De afstand
tussen de balk en de messenkooi moet worden verminderd als
het gazon uitzonderlijk droog is. Daartegenover staat de
afstand tussen de balk en de messenkooi groter moet zijn als
het gazon vochtig is. De balk moet evenwijdig aan de
messenkooi zijn om de beste prestaties te verkrijgen en
worden ingesteld als de messenkooi is geslepen.
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Eigenschappen van maaidek
Dit maaidek is voorzien van een systeem waarbij u met twee
knoppen het contact tussen snijplaat en messenkooi kunt
afstellen. Dit vereenvoudigt de afstellingsprocedure die is
vereist om optimale maairesultaten te verkrijgen. Dankzij de
nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de twee
stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf voortdurend
slijpen waardoor de snijranden scherp blijven. Dit zorgt voor
een goede maaikwaliteit en vermindert de noodzaak om de
maaidekken routinematig te wetten in aanzienlijke mate.
Dagelijkse instellingen van het
maaidek
Elke dag voordat u gaat maaien of als dit vereist is, moet u
controleren of het contact tussen de snijplaat en de
messenkooi bij elk maaidek correct is afgesteld. U moet dit
controleren, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.
1. Laat de maaidekken neer op een stevig oppervlak, zet
de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
2. Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde
richting en luister of de messenkooi en de snijplaat
contact maken. Indien er geen contact is, moet u de
stelknoppen van de snijplaat telkens één klik naar rechts
draaien, totdat u voelt en hoort dat er een licht contact
wordt gemaakt.
Opmerking: De stelknop heeft pallen waarmee elke
aangegeven positie van de snijplaat telkens met 0,018 mm
kan worden veranderd.
3. Indien het contact te zwaar is, moet u de stelknoppen van
de snijplaat telkens één klik linksom draaien, totdat er
geen contact meer is. Draai vervolgens de stelknoppen
telkens één klik rechtsom, totdat u voelt en hoort dat er
een licht contact wordt gemaakt.
Belangrijk
Zorg ervoor dat er altijd een licht contact
tussen de snijplaat en de messenkooi is. Als het contact
zwaarder wordt, zullen de snijranden van de snijplaat/
messenkooi zichzelf onvoldoende slijpen. Dit zal ertoe
leiden dat de snijranden na verloop van tijd bot worden als
gevolg van het gebruik. Als het contact te zwaar blijft,
zullen de snijplaat en de messenkooi sneller of ongelijk-
matig slijten en kan de maaikwaliteit achteruitgaan.
Opmerking: Als de messen van de messenkooi
voortdurend tegen de snijplaat aan lopen, zal er op het
oppervlak van de voorste snijrand van de snijplaat over de
gehele lengte een lichte braam ontstaan. Als u de voorste
snijrand af en toe bijvijlt om de braam te verwijderen,
zullen de maairesultaten verbeteren.
Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk aan beide uiteinden
van de snijplaat een groef ontstaan. Deze groeven moet u
afronden of gelijk vijlen met de snijrand van de snijplaat
ten behoeve van een soepele werking.
10