NEDERLANDS
• Gebruik de meegeleverde DMX-ingang verloopkabel (IP-bekabeling naar XLR-mannelijk) om het eerste
apparaat in de keten op de controller aan te sluiten.
• Penbezetting 3-pens XLR-connector: Pen1 = AARDE ~ Pen2 = Negatief signaal (-) ~
Pen3 = Positief signaal (+)
• Om vreemd gedrag van de projectoren door interferenties te voorkomen, dient u een
afsluitweerstand van 90 Ω tot 120 Ω aan het einde van de lus te gebruiken. Gebruik
nooit Y-verdeelkabels, dit werkt gewoon niet!
• Zorg ervoor dat alle apparaten op het lichtnet zijn aangesloten.
• Elk apparaat in de keten heeft het juiste startadres nodig, zodat het weet welke commando's van de
controller het moet decoderen. In de volgende paragraaf leert u hoe u de DMX-adressen kunt instellen.
HOE IN TE STELLEN:
• Druk om een van deze functies te selecteren op de
[MENU]-toets totdat de gewenste functie op het scherm
wordt weergegeven of gebruik de ▲/▼-toetsen om door
het menu te bladeren.
• Selecteer de functie met de [ENTER]-toets.
• Gebruik de toetsen ▲/▼ om de waarde te wijzigen.
• Druk wanneer de gewenste waarde is geselecteerd de
toets ENTER om hem te bevestigen.
[DMX ADDR]
Wordt gebruikt om het gewenste DMX-adres in te
stellen.
• Druk de toets [MENU] totdat de gewenste functie op het
scherm wordt weergegeven.
• Druk de toets [ENTER]: de waarden kunnen worden
gewijzigd.
• Gebruik de toetsen ▲/▼ om het gewenste DMX512-
adres te selecteren. Het laatstgebruikte DMX-adres
wordt ook weergegeven: dit maakt het gemakkelijker om
het adres van het volgende apparaat in de keten in te
stellen.
• Druk zodra het juiste adres op het scherm wordt
weergegeven de ENTER-toets om het op te slaan.
Opmerking: op RDM-compatibele controllers kan deze
optie ook op afstand worden ingesteld.
BRITEQ
®
GEBRUIKSAANWIJZING
5/10
EXPO CANNON