GEBRUIKERSHANDLEIDING
Mobiele hefkolommen
Draadloos
7.9
ENKELE KOLOM BEDIENING
Let op: De enkele kolom bediening kan
als ze niet goed uitgevoerd
wordt structurele falen van de kolom-
men onder belading betekenen.
Zorg voor voldoende gewicht op het
horizontale vlak
Druk op de Enkele bedieningsdrukknop
en houdt deze ingedrukt.
Druk daarnaast ook op de daalknop.
(twee hand bediening).
De bewerking kan onder alle bedrijfs-
omstandigheden worden uitgevoerd
conditie.
Let op: Tijdens het dalen in Enkele
bedieningsmodus, mag het verschil
nooit meer dan 40 mm bedragen tus-
sen de kolommen.
NB: De Enkele bedienging is niet toe-
gestaan in GROUP modus.
7.10 ASSTEUNEN (OPTIONEEL)
Om meer stabiliteit te geven aan het
geheven voertuig, kunnen er assteunen
onder het voertuig zelf geplaatst wor-
den.
Bovendien, kan hiermee de technicus
onder het voertuig, terwijl de hefko-
lommen worden gebruikt om een ander
voertuig te heffen.
LET OP: Voor het verwijderen van de
hefkolommen eerst controleren of de
Industrieterrein IJsselveld, Vlasakker 11, 3417 XT MONTFOORT, The Netherlands
Tel: +31 348 477000 Fax: +31 348 475104 Internet: www.autec.nl E-mail: info@autec.nl
ATRH22040WL,
ATRH28040WL, ATRH42060WL,
ATRH56080WL, ATRH34040WL,
ATRH51060WL, ATRH68080WL
assteunen goed staan.
VISUELE CONTROLE VOOR GEBRUIK
Controleer alvorens het gebruik van de
kolommen altijd de volgende punten:
Visuele controle van de kolommen
op verbuigingen, scheurtjes en
eventuele schade.
Controle algemene functies zoals
de veiligheden en de juiste werking
van de bedieningsknoppen.
Controle van de kolom op bescha-
digingen en verontreinigingen.
MAANDELIJKSE CONTROLE
1.
Controleer bovengenoemde pun-
ten.
2.
Controleer het olieniveau. En vul
bij met ESSO Huto H32 of verge-
lijkbaar.
3.
Controleer de smering van de
geleiding van de opnamestukken
op de hefkolom. Smeer indien no-
dig.
NOOD DAALPROCEDURE
Indien de mobiele hefkolommen uit
noodzaak of zonder voeding moeten
dalen, dan kan dit per kolom op de
volgende manier gedaan worden:
Autec Automotive Equipment
UITGAVE 26-05-2014
Let op: laat iedere kolom bij indivi-
dueel dalen niet meer dan 100 mm
per keer zakken.
7.12.1 Nooddaalprocedure ( met
behulp van de Enkele bedieningsdruk-
knop)
Als de hefinrichting in storing geval-
len is (ERROR 4 tot 23 - POSITION
FAIL) kunnen elke afzonderlijk hefko-
lommen onafhankelijk worden gedaald
Waarschuwing: De Enkele bedie-
ningsdrukknop moet hiervoor ge-
bruikt worden. Hierbij is voorzichtig-
heid geboden om onbalans en con-
structieve schade te voorkomen.
Let op: laat hierom iedere kolom bij
individueel dalen niet meer dan 40
mm per keer zakken.
Om de hefkolomen te laten dalen,
druk op de Enkele bedieningsdruk-
knop (H) en op de daalknop (F)
De hefbrug is uitgevoerd met een me-
chanische vergrendel systeem als
bescherming tegen vallen.
Bij lage accu spanning groen uit -
rood aan mag alleen nog maar gedaald
worden.
7.12.2 Nooddaalprocedure ( handma-
tig)
Vervang op het EV1-ventiel de
kniekoppeling 5 met
koppeling R en monteer het één-
wegventiel 3, zoals afgebeeld op de
tekening. Monteer hieraan de slang
en pomp 4.
Pomp nu elke kolom enkele centi-
meters omhoog, zodat de beveili-
ging los gaat.
Plaats nu de deblokkeer plaat 1
Om het voertuig te laten zakken,
bedien ventiel EV3 handmatig, max
40mm.
Haal nu de blokkeerplaat 1 weg
Bedien EV3 nogmaals zodra de
mechanische beveiliging in een la-
gere sleuf gevallen is.
Herhaal deze stappen per kolom,
houdt er rekening mee dat er geen
grote hoogteverschillen tussen de
kolommen ontstaat en tot een
NL/TAD-ATRH-WL-10
een T-