UITPAKKEN
• Haal het apparaat voorzichtig uit de kartonnen doos.
• Controleer het apparaat grondig op eventuele transportschade.
• Het apparaat werkt niet naar behoren wanneer er kabels beschadigd
zijn.Zorg dat deze delen tijdens het uitpakken niet worden geplooid/
platgedrukt.
• Gooi de verpakking pas weg wanneer het apparaat grondig werd gecon
-troleerd en op een juiste manier werkt.
• De figuren die zich in deze gebruiksaanwijzing bevinden zijn niet bindend.
IN ELKAAR ZETTEN
Opgelet!Haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat
in elkaar zet.
Draag tijdens de volledige montageprocedure handschoenen.
Het product moet voor elk gebruik juist in elkaar zijn gezet.
1. Installeer de wielen op het wielchassis en maak de sluitringen en schroeven
(M5 x 12) vervolgens stevig vast.(Fig. 2-1).
2. Installeer de wieldoppen om de uiteinden van de wielassen af te dekken.Indi
en nodig, gebruik een hamer om de wieldoppen vast te zetten.(Fig. 2-1)
3. Maak de middelste stuurstang (4) op de onderstestuurstang (8) vast met
behulp van de meegeleverde M6 X 52 (6) bouten en moeren (7).(Fig. 2-2)
4. Maak de bovenste stuurstang (1) op de middelste stuurstang (4) vast met
behulp van de meegeleverde M6 X 52 (6) bouten en moeren (7).(Fig. 2-3)
5. Bevestig de rechter handgreep op de bovenste stuurstang met behulp van
vier meegeleverde bouten (ST4X20).(Fig.2-4)
6. Gebruik de twee kabelklemmen (3) om de kabel vast te maken.(Fig. 2-5)
14