2.1.6.
Een nieuw pictogram zal verschijnen bij de klok in het systeemvak:
Klik met de linkermuisknop op het pictogram om het configuratieprogramma
voor het draadloze netwerk te starten, en u kunt met de rechtermuisknop op
het pictogram klikken om het snelmenu van het configuratieprogramma weer te
geven. Dit pictogram maakt ook gebruik van verschillende kleuren om de status
van de draadloze verbinding te laten zien:
Draadloze verbinding tot stand gebracht, goede signaalontvangst.
Draadloze verbinding tot stand gebracht, zwakke signaalontvangst.
Verbinding nog niet tot stand gebracht.
Draadloze netwerkadapter werd niet gevonden.
Voor gedetailleerde instructies van het configuratieprogramma voor het
draadloze netwerk: zie het volgende hoofdstuk.
2.2. Verbinding maken met een draadloos toegangspunt (AP)
Om een draadloos netwerk te gebruiken, moet u eerst verbinding maken met
een draadloos toegangspunt. U kunt gebruik maken van een
Client-hulpprogramma (wordt geleverd met het stuurprogramma voor de
netwerkkaart) of Windows Zero Config utility (wordt geleverd met het
Windows-besturingssysteem).
Met behulp van het Client-hulpprogramma
2.2.1.
Volg de volgende instructies om het hulpprogramma Clientconfiguratie te
gebruiken om verbinding te maken met een draadloos toegangspunt.
1. Klik met de linkermuisknop op het pictogram van het hulpprogramma
Clientconfiguratie dat zich in de rechterbenedenhoek van het bureaublad
van de computer bevindt, en het configuratiemenu verschijnt:
6
24
/