8.0 – Programmering van auto specifieke (CAN) code
Als het systeem moet worden aangestuurd via CAN-bus, moet het worden geprogrammeerd met
de auto specifieke CAN-code. Deze code treft u in het Gemini CAN compatibiliteit lijst / overzicht.
Onderstaand treft u een voorbeeld dat de 'programmeer procedure' illustreert, met als CAN-code
voorbeeld "1-0-3".
Een aparte folder, meegeleverd in de alarmverpakking, geeft u een overzicht van de
beschikbare voertuigen (codes worden bijgewerkt op moment van verpakken). Actuele
informatie voor ondersteunde automodellen is beschikbaar via de installateurs portal
!
van de Gemini website: www.gemini-alarm.com.
Het alarmsysteem heeft een indicator LED die aangeeft dat er een verkeerde
code is ingevoerd. De code moet n.l. tussen 100 en 239 liggen, anders knippert
de LED herhaaldelijk en wordt de procedure onderbroken.
!
De eerder ingevoerde code blijft opgeslagen.
De procedure is ook ongelding als LED meer dan 10x knippert.
In dit geval zijn er geen optische waarschuwingen, de procedure wordt gewoon
onderbroken. Herhaal in beide gevallen de procedure !
Sluit de kabelboomstekkers aan op het alarmsysteem.
Houd het onderstaande knopje ingedrukt totdat LED gaat branden.
Laat het knopje los, de LED gaat uit.
Na circa 3-4 sec. gaat de LED knipperen / flitsen.
Druk op knopje bij de 1e flits die overeenkomt met code 1e cijfer "1".
Na 4 sec. gaat LED opnieuw knipperen / flitsen.
Druk op knopje bij de 10e flits die overeenkomt met code 2e cijfer "0".
Na opnieuw 4 sec. gaat LED voor laatste keer op rij knipperen !
Druk op knopje bij de 3e flits die overeenkomt met code 3e cijfer "3".
PAGE 10 - INSTALLER MANUAL
3-4 seconden
1e
FLITS
10e
FLITS
3e
FLITS
Wanneer het laatste getal is ingevoerd, zal het alarm de ingevoerde code herhalen "1-0-3".
Druk op de vergrendel- en ontgrendelknop van de originele afstandbediening van het
voertuig om zeker te weten dat het alarmsysteem correct werkt.
Indien nodig, ontkoppel de 8 polige stekker en stekker deze na enkele seconden terug.
Om in / uit te schakelen via het knipperlichtsignaal, moet dit knipperlichtsignaal (bij ontgrendelen en
vergrendelen van het voertuig) 'ingeleerd' worden.
Sluit de WIT-ORANJE draad aan op het knipperlichtsignaal en ga als volgt te werk n.l.
• Ontkoppel de 8 polige stekker van de alarmunit.
• Schakel de contactspanning in (+15)
• Sluit de 8 polige connector weer aan op de alarmunit ; de LED gaat continu branden.
Vanaf dit punt heeft u 60 sec. om de contactslotspanning (+15) uit te schakelen en de
!
inleerprocedure uit te voeren, anders volgt een time-out met een Bop (geluid).
• Schakel het contact uit, de LED blijft aan.
• Sluit alle deuren en druk op de vergrendelknop op de originele afstandsbediening van voertuig.
• Wanneer het knipperlicht stopt met knipperen, een 'Beep' bevestigt dat deze is ingeleerd.
• Druk op de ontgrendelknop op de originele afstandsbediening van het voertuig.
• Wanneer het knipperlicht stopt met knipperen, 2 ' Beeps' bevestigen dat deze is ingeleerd.
• Het systeem verlaat automatische de 'inleerprocedure'.
Druk
Als het contactslot binnen de 60 sec.time-out wordt uitgeschakeld, wordt het aftellen van 60 sec.
opnieuw gestart.om het knipperlichtsignaal in te leren. Time-out volgt met een 'Bop' geluid. Als na
uitschakelen contact, deze weer wordt ingeschakeld, wordt de procedure onderbroken met 'Bop'
geluid.
Reset het systeem om de programmering van het knipperlichtsignaal te annuleren
!
Druk
(par. 13.0). NOTE: Knipperlichten voertuig MOETEN, via de beide ORANJE
draden aangestuurd worden !
Druk
1 FLITS EN EEN
KORTE PAUZE
10 FLITSEN EN
EEN KORTE PAUZE
3 FLITSEN
9.0 – Inleren knipperlichtsignaal ('KNIPPERPATROON')
INSTALLER MANUAL - PAGE 11