7
Basiscontroller Logamatic BC10
7.4.4
Maximum ketelwatertemperatuur instellen
Aan de draaiknop „maximum keteltemperatuur" kan u de
bovenste grenswaardetemperatuur instellen voor het
CV-water voor het verwarmingsbedrijf. De begrenzing
geldt niet voor de tapwatervoorziening.
Toestand
0
uit
30 – 90
Directe instelling aan de BC10
in °C
Aut
Instelling op de bedieningseenheid
(voorinstelling)
Tabel 18 Instellingen aan de draaiknop „maximum keteltemperatuur"
1) Alle regelfuncties van de bedieningseenheid (b.v. CV-programma, zomer-/winteromschakeling) blijven actief.
2) De LED onder de draaiknop brandt, wanneer de verwarming is ingeschakeld en er warmte wordt gevraagd. In de zomermodus is de verwar-
ming uitgeschakeld (LED uit).
Waarschuwing: Schade aan de installatie
bij vloerverwarming: door oververhitting van
de leidingen.
V Begrens de maximale temperatuur van het
ketelwater door middel van de draaiknop
voor de maximale temperatuur van het ke-
telwater op de toegestane aanvoertempe-
ratuur van het vloerverwarmingscircuit
(b.v. 30–40 °C).
7.4.5
Nalooptijd pomp instellen
Stel de nalooptijd van de pomp op 24 uur in,
wanneer de CV-installatie op basis van de ka-
mertemperatuur wordt geregeld en er vorst-
gevaar voor onderdelen van de CV-installatie
bestaat, die buiten het bereik van de ka-
merthermostaat liggen (b.v. radiatoren in de
garage).
V Instellingen via basiscontroller BC10 uitvoeren
(
tabel 15, pagina 51).
54
Toelichting
Geen toevoer naar de radiatoren (enkel warmwatermo-
dus).
De temperatuur wordt op de BC10 vast ingesteld en
kan met een bedieningseenheid niet worden veran-
derd.
De temperatuur wordt automatisch via de verwarmings-
karakteristiek bepaald. Wanneer er geen bedienings-
eenheid is aangesloten, geldt 90 °C als maximale ketel-
temperatuur.
Logamax plus GB152-24T - Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Afb. 52 Maximum ketelwatertemperatuur
1)
LED
uit
2)
aan
2)
aan