• Vooral bij het opstellen van het apparaat in natte
omgevingen, zoals spoelkeukens, zwembaden en
dergelijke, het apparaat in de gebouwinstallatie
volgens de voorschriften afzekeren met een ge-
schikte aardlekschakelaar (RCD = Residual Cur-
rent protective Device).
• Zorg dat verlengsnoeren volledig zijn uit-/afgerold.
Opmerkingen m.b.t. de
ontvochtigingscapaciteit
De ontvochtigingscapaciteit is afhankelijk van:
• de aard van de ruimte
• de ruimtetemperatuur
• de relatieve luchtvochtigheid
Hoe hoger de ruimtetemperatuur en de relatieve
luchtvochtigheid, hoe groter de ontvochtigingscapaci-
teit.
Bij gebruik in woonruimten volstaat een luchtvochtig-
heid van ca. 50-60 %. In magazijnen en archieven
mag de luchtvochtigheid een waarde van ca. 50 %
niet overschrijden.
6
Bedieningselementen
9
Nr.
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Bedieningshandleiding – Luchtontvochtiger TTK 71 E
10
11
% RH / hr
20
19
18
Bedieningselement
Controlelamp "FAN"
Brandt, als de ventilatiemodus is geactiveerd (geen ont-
vochtigen van de ruimtelucht).
Controlelamp "LOW":
Brandt bij geactiveerd lage ventilatorsnelheid. Daarnaast is
het ontvochtigen van de ruimtelucht geactiveerd.
Controlelamp "HIGH":
Brandt bij geactiveerd hoge ventilatorsnelheid. Daarnaast is
het ontvochtigen van de ruimtelucht geactiveerd.
Instellen van de gewenste luchtvochtigheid.
Knop "Pijl omhoog":
Verhoogt de waarde voor de gewenste luchtvochtigheid
(max 80 %).
Knop "Pijl omlaag":
Verlaagt de waarde voor de gewenste luchtvochtigheid
(max 30 %).
Opmerking!
Om het continubedrijf te starten, de knop "Pijl omlaag" of
"Pijl omhoog" indrukken tot "CO" op het display (18) wordt
weergegeven.
Netschakelaar:
Schakelt het apparaat uit (stand-by) of aan.
Bedrijfscontrolelamp:
Brandt nadat het apparaat is ingeschakeld.
Controlelampje condensreservoir:
Brandt als het maximale vulpeil van het condensreservoir is
bereikt of als het condensreservoir niet goed in het appa-
raat is geplaatst.
Controlelamp "DEFROST":
brandt, als de automatische ontdooiing actief is.
Controlelampje "TIMER"
Brandt als de functie "TIMER" geactiveerd is.
Knop "TIMER":
Voor het instellen van de bedrijfstijd van het apparaat.
Display voor de weergave van de gewenste luchtvochtig-
heid
Knop "MODE" voor het kiezen van de bedrijfsmodus "FAN",
"LOW", "HIGH", "AUTO".
Controlelamp "AUTO".
Brandt bij geactiveerd automatisch ontvochtigen.
12
13
17
16
15
14
NL