4
4.0 Installatie APsystems-micro-omvormersysteem
Installatieprocedures
4.3
4.3.1 Stap 1 - Netspanning controleren van de micro-omvormer
4.3.2 Stap 2 - De AC-bus
a. Plaats de AC-bus op de juiste positie van de micro-omvormer.
b. Sluit een uiteinde van de AC-busaansluitdoos aan op het net.
c. Bedraad de geleiders van de AC-bus: L - BRUIN; N - BLAUW.
Afhankelijk van de lokale voorschriften kan de kleurcode van de draden anders zijn. Controleer alle draden
van de installatie voordat u de AC-bus aansluit om er zeker van te zijn dat deze overeenkomen. Onjuiste
bekabeling kan de micro-omvormers onherstelbaar beschadigen en valt niet onder de garantie.
4.3.3 Stap 3 – Micro-omvormers monteren
a. Markeer de plaats van de micro-omvormer op het rek ten opzichte van de
PV-moduleaansluitdoos.
b. Breng op elk van deze plaatsen een micro-omvormer aan met hardware die is
aanbevolen door de leverancier van het montagesysteem. Bij het installeren van de
micro-omvormer moet de aardingsring in de richting van het rek liggen.
Voordat u een micro-omvormer installeert, dient u te controleren of de netspanning op het punt van
aansluiting overeenkomt met het voltage op het label van de micro-omvormer.
Plaats de micro-omvormers (inclusief DC- en AC-connectors) niet op plaatsen waar deze blootstaan aan
zonlicht, regen of sneeuw en zorg voor een gelijkmatige tussenruimte tussen de modules. Stel een minimum
van 3/4'' (1,5 cm) in tussen het dak en de micro-omvormer, zodat er een goede luchtdoorstroming is. Het
montagesysteem waar de micro-omvormers in worden geïnstalleerd dient op de juiste manier te zijn geaard.
4.3.4 Stap 4 - Het systeem aarden
APsystems Installatiehandleiding YC600
aardingsring
v.1.4.5
Figuur 2
Figuur 3
10