U kunt als volgt een tijdelijke verbinding tussen een zender en ontvanger
instellen:
•
Schakel beide eenheden in met de knoppen voor aan/uit i (6, 18).
Houd CONNECT (19) op de zendereenheid ingedrukt.
•
•
Houd zowel de knop M (5) als de knop R (7) op de ontvangereenheid inge-
drukt.
5 s
De verbinding kan alleen worden gemaakt als de verbindingsknop van de zen-
dereenheid wordt ingedrukt - dit is een veiligheidsmaatregel om te voorkomen
dat er per ongeluk verbinding tussen een ontvanger en een andere zender
wordt gemaakt.
Er kunnen meerdere ontvangereenheden op dezelfde zendereenheid wor-
den aangesloten door de bovenstaande procedure te herhalen. Er bestaat
echter een kans dat het aantal ontvangers invloed uitoefent op de werking
van het systeem.
5 s
Een 'bewegend' lampje op
het indicatielampje voor
Volume en Toon (8) van de
ontvangereenheid beweegt
naar het midden om aan te
geven dat er verbinding is.
DE
DK
EN
ES
FI
FR
IT
JP
NL
215