tieke gegevens voor elektrische grootheden.
-
Als uit een aanwezige beschrijving voor de niet- industriële eindge-
bruiker niet duidelijk blijkt, welke elektrische kenwaarden voor een on-
derdeel of module gelden, hoe een externe schakeling uitgevoerd
moet worden of welke externe componenten of apparaten aangeslo-
ten mogen worden en welke aansluitwaarden deze externe compo-
nenten mogen hebben, dient u steeds bij een vakman te rade te gaan.
U dient voor u het apparaat in gebruik neemt in het algemeen te con-
-
troleren, of dit apparaat of deze module principieel geschikt is voor de
toepassing waarvoor het gebruikt zal worden! Bij twijfels dient u be-
slist navraag te doen bij vakmensen, experts of bij de fabrikanten van
de gebruikte modules!
Let er op dat bedienings- en aansluitfouten buiten ons invloed-
bereik liggen. U zult begrijpen dat wij niet aansprakelijk kunnen
zijn voor schades die uit die fouten ontstaan.
Beschrijving van het product
De module is een elektrische omkeerschakelaar voor gelijkstroom- mo-
delspoorbanen van de grootte Z t/m 1 met een traploos verstelbare om-
schakeltijd van ca. 8 sec. tot 1,5 min. De omschakeltijd (rijtijd en wachttijd
op het desbetreffende station) wordt met de potmeter ingesteld en kan
met de op de printplaat aanwezige rode LED gecontroleerd worden. Het
gebruikte omschakelrelais heeft gouden kontakten, kan maximaal tot 2A
belast worden en is ook voldoende voor locomotieven van spoor 1 met
twee motoren. De drie soldeerstiften met symbool "+", "-" en "s" zijn aan-
gebracht voor LED- lichtsignalen, het aansturen van relais of schakelmo-
dules tot max. 60 mA. Soldeerstift "s" verandert bij elke omschakeling van
polariteit (+ naar – en omgekeerd).
Technische specificaties
Omschakeltijd = rijtijd + wachttijd
Traploos 8 sec tot 1,5 min.
6
Voedingsspanning 12 – 18 V =/~
Van treintrafo
Omschakelspanning 0 – 16 V = regelbaar van treintrafo
Werkspanning module
12 V=, max. 100 mA
Opbouw van het pendeltraject
Het voor het pendelen bedoelde spoor wordt in drie zones opgedeeld:
Zone A = station A
Zone b = Station B
Zone C = traject tussen station A en station B
Station A en B worden door scheidingsplekken aan één kant zoals aan-
gegeven in de tekening gescheiden van het traject C en elk met een
diode 1N4002 overbrugd. De stopzones A en B kunnen verschillende
lengtes hebben en deze worden bepaald door de lengte van de pendel-
rijtuigen en hun remweg (uitloop). Bij locomotieven met een stroomver-
bruik van meer dan 1A moeten de diodes 1N4002 vervangen worden
door diodes 1N5401 met een capaciteit van 3A.
Bouw de diodes in zoals aangegeven in het onderstaande schema (min-
rails).
Let op!
Stroomleidingen op met "~" gekenmerkte klemmen worden als
laatste aangeklemd (voedingsspanning).
7