4 Montage
► Schakel de installatie tijdens de montage spanningsvrij.
► Kies voor de montage een vlak montageoppervlak.De module moet
met de hele onderkant op het montageoppervlak liggen.
► Bevestig de ondervoet op het montageoppervlak met de montageschroeven en
onderlegringen maat M4 (1). Aanhaalmoment 1,8 Nm.
► Plaats de gele AS-i vlakkabel zorgvuldig in de profielgroef (AC2410, AC2451).
► Plaats de zwarte AS-i vlakkabel voor de externe voeding zorgvuldig in de
profielgroef (AC2411, AC2412, AC2417, AC2452).
► Breng het bovenstuk aan en bevestig het met de meegeleverde schroeven
maat M3,5 (2). Aanhaalmoment 1,2...1,4 Nm.
► Bevestig de module met montageschroef en onderlegring maat M4...M5
(4) op het montageoppervlak. Aanhaalmoment max. 1,8 Nm. Gebruik de
roestvaststalen huls (E70402)* voor de montage bij hoge mechanische
belasting.
► Verbind de aansluitstekkers van de sensoren (5) met de M12-bussen.
Aanhaalmoment 0,8...1,5 Nm.
► Sluit ongebruikte bussen af met beschermkapjes (E73004)*.Aanhaalmoment
0,6...0,8 Nm.
► Monteer de vlakkabelafsluitingen (E70413)*, wanneer de module zich aan het
einde van de kabelstreng bevindt.
*optioneel te bestellen
Bij storende invloeden op de sensorkabel of op de zwarte vlakkabel
(24VDC hulpvoeding) kan het gebruik van functionele aardingsveren de
EMC verbeteren.
Voorwaarde:de verbinding met de aarding van de installatie moet storings-
vrij en laagohmig zijn.
► Indien noodzakelijk de module via de functionele aardingsveren (3)
aarden.
4