3.2 Functie van de ingangen van de beveiliging: parameters
In geval van gebruik van een resistieve voelstang moet deze altijd bekabeld worden op de ingang van beveiliging 1.
De beveiliging bij de opening leidt tot stilstand en vervolgens het gedeeltelijk opnieuw sluiten (niet in te stellen werking).
Configuratie van de ingang van de beveiliging 1 (voelstang*) : parameter
Geen accessoire aangesloten op de ingang beveiliging 1
=
Accessoire aangesloten op de ingang beveiliging 1 actief gedurende het openen van de deur
=
ACCESSOIRE AANGESLOTEN OP DE INGANG BEVEILIGING 1 ACTIEF GEDURENDE HET SLUITEN VAN DE DEUR
=
Beveiliging ADMAP** : actief tijdens het sluiten + verbiedt het vertrekken tijdens het openen
=
Contact voor aansluiting van een noodstopvoorziening
=
Configuratie van de ingang van de beveiliging 2 (fotocel*) : parameter
GEEN ACCESSOIRE AANGESLOTEN OP DE INGANG BEVEILIGING 2
=
Accessoire aangesloten op de ingang beveiliging 2 actief gedurende het openen van de deur
=
Accessoire aangesloten op de ingang beveiliging 2 actief gedurende het sluiten van de deur
=
(aanbeveling indien fotocellen aangesloten)
Beveiliging ADMAP** : actief tijdens het sluiten + verbiedt het vertrekken tijdens het openen
=
Contact voor aansluiting van een noodstopvoorziening
=
Configuratie van de ingang beveiliging 3: parameter
(FABRIEKSWAARDE = 00)
GEEN ACCESSOIRE AANGESLOTEN OP DE INGANG BEVEILIGING 3
=
Accessoire aangesloten op de ingang beveiliging 3 actief gedurende het openen van de deur
=
Accessoire aangesloten op de ingang beveiliging 3 actief gedurende het sluiten van de deur
=
Beveiliging ADMAP** : actief tijdens het sluiten + verbiedt het vertrekken tijdens het openen
=
Contact voor aansluiting van een noodstopvoorziening
=
* In het geval dat de aansluiting van de accessoires overeenkomt met het schema van hoofdstuk 1.
**Aire Dangereuse de Mouvement Accessible au Public. Gevaarlijke plaats toegankelijk voor het publiek.
3.5 Programmering van de afstandsbedieningen: parameter
Afhankelijk van het in hoofdstuk 3.1 gekozen werkingstype zal de waarde van de parameter P8 niet
dezelfde werking hebben.
Automatische, halfautomatische of sequentiële bediening.
Opening
Bediening Openen / Sluiten
=
Stop
Sluiten
(SYSTEEMGEKOZEN BEDIENING)
.
Bediening hulpuitgang (besturing van
=
het op de uitgang AUX aangesloten accessoire ).
Bediening met 3 knoppen
Bediening Opening
=
Opening
Stop
Bediening sluiten
=
Sluiten
Hulpcontact
Bediening stop
=
Bediening hulpuitgang (besturing van
=
het op de uitgang AUX aangesloten accessoire ).
Opmerking: De Axroll kan ook bestuurd worden met een 3-knops bedraad bedieningssysteem dat op de ingangen is aangesloten:
START (klemmen 14/18) voor het opencommando
SEC2 (klemmen 14/16) voor het sluitcommando
SEC3 (klemmen 14/17) voor het stopcommando,
indien en uitsluitend als de ingangen SEC2 en SEC3 als niet aangesloten zijn geprogrammeerd:
P2=00 en P3=00 (cf. hoofdstuk 3.2)
1
Kies de functionaliteit van de toets van de te programmeren afstandsbediening.
Zorg voor weergave van de waarde van de te pro-
grammeren functionaliteit met behulp van de toet-
sen " + " en " - " van de Axroll.
2
Sla de code op
(Axroll kan maximaal 32 kanalen opslaan)
ingedrukt houden
Druk tegelijkertijd op de toets van de te pro-
grammeren afstandsbediening en op de toets "
+ " van de Axroll gedurende drie seconden tot-
+
dat de streepjes " -.- " verschijnen
3.3 Werking van de beveiliging bij het sluiten: parameter
De werking beveiliging bij het openen (P1, P2 of P3 = 01)kan niet ingesteld worden (stilstand gevolgd door het gedeeltelijk
opnieuw openen van de deur).
(FABRIEKSWAARDE = 02)
De werking van de beveiliging bij het sluiten (P1, P2 of P3 = 02) kan echter wel geconfigureerd worden:
Stilstand van de deur.
=
STILSTAND EN VERVOLGENS VOLLEDIGE OPENING VAN DE DEUR
=
Stilstand en vervolgens gedeeltelijke opening van de deur (werking van 2 seconden)
=
Zorg dat de parameters van de ingang van de bij de bijbehorende
autotest gebruikte beveiliging inderdaad ingesteld worden:
(FABRIEKSWAARDE = 00)
beveiliging 1: P1+P5
beveiliging 2: P2+P6
beveiliging 3: P3+P7
Wanneer de beveiligingsaccessoires eenmaal aangesloten zijn en de parameters
van de beveiligingsingangen zijn ingesteld, dient de goede werking van de
accessoires voor de definitieve inbedrijfstelling van de installatie handmatig
gecontroleerd te worden.
3.6 Wissen van de afstandsbedieningen: parameter
Het wissen van alle afstandsbedieningen geschiedt door 3 seconden
de toets "+" ingedrukt te houden, todat de streepjes "-.-" vers-
chijnen
3.7 Instelling parameters hulpaccessoires: parameter
het hulpcontact is een potentiëel vrij-contact. Er kan slechts één accessoire worden aangesloten en dit moet aan de hand van de
ingestelde toepassing van stroom voorzien worden.
Contact voor het besturen van een elektrische schootplaat (De schootplaat moet van buitenaf van stroom voorzien worden)
=
Contact voor het besturen van een elektromagnetische schootplaat
=
Opening
Contact voor het besturen van een Oranje waarschuwingslicht zonder voorafgaande waarschuwing (uitsluitend tijdens
=
Stop
de werking van de deur)
Sluiten
Contact voor het besturen van een Oranje waarschuwingslicht met voorafgaande waarschuwing (voor het starten
=
en tijdens de werking van de deur)
CONTACT VOOR HET BESTUREN VAN EEN ZONEVERLICHTING (AUTOMATISCHE UITSCHAKELING NA TIJDSVERTRAGING T3 § 3.8)
=
Contact voor het besturen van een verklikker van een open deur
=
Contact van het type monostabiel relais voor het besturen van een automaat
=
Contact van het type bistabiel relais voor het besturen van een automaat
=
3.8 Instelling parameters werkingsperiode: parameters
Werkingstijd motor
(Toename met 1 sec.)
Stel een tijd in die iets boven de werkelijke werkingstijd ligt.
Temps de re-fermeture de la porte
3 sec.
(Toename met 1 sec.) FABRIEKSINSTELLING = 05
Actief voor de automatische werkwijzen (§ 3.1)
Men gaat terug naar het menu door te drukken op de toetsen "
een andere waarde die de staat van werking van het product aangeeft: zie § 4) of na een wachttijd van één minuut.
3.4 Configuratie van de autotestfunctie: parameters
(FABRIEKSWAARDE = 01)
van het sluiten gecontroleerd worden.
Autotest ingang beveiliging 1: parameter
Autotest ingang beveiliging 2: parameter
Autotest ingang beveiliging 3: parameter
3 sec.
(FABRIEKSINSTELLING = 04)
tot
Temps d'attente avant ré-inversion moteur
Bijzonder geval van motoren die geen omkering van de draairichting
zonder stopfase accepteren.
(Toename met 1 sec.) FABRIEKSINSTELLING = 00
Temps d'éclairage zone après fin de cycle
(Toename met 1 min.) FABRIEKSINSTELLING = 02
" of "
" totdat men terugkomt bij de waarde C1 (of
Met de autotestfunctie kan de goede werking van de beveiligingsaccessoires automatisch aan het einde
(FABRIEKSWAARDE = 03)
Geen autotest van het aangesloten accessoire
=
Autotest voor fotocellen door stroomonderbreking.
=
(let op, de cel die uitzendt moet door de klemmen 10/12 van stroom voorzien worden en de cel die ontvangt door de klemmen 10/11).
Autotest voor een accessoire voorzien van een ingang TEST (cellen of voelstang).
=
AUTOTEST VOOR RESISTIEVE VOELSTANG (WAARDE TUSSEN 4 EN 12 KΩ ).
=
Zelftest voor OSE sensor balk type FRABA (zonder versterker).
=
Zelftest voor ultrasonische sensor balk zonder versterker (niet leverbaar).
=
(FABRIEKSWAARDE = 00)
GEEN AUTOTEST VAN HET AANGESLOTEN ACCESSOIRE
=
Autotest voor fotocellen door stroomonderbreking.
=
(let op, de cel die uitzendt moet door de klemmen 10/12 van stroom voorzien worden en de cel die ontvangt door de klemmen 10/11).
Autotest voor een accessoire voorzien van een ingang TEST (cellen of voelstang).
=
(FABRIEKSWAARDE = 00)
GEEN AUTOTEST VAN HET AANGESLOTEN ACCESSOIRE
=
Autotest voor fotocellen door stroomonderbreking.
=
(let op, de cel die uitzendt moet door de klemmen 10/12 van stroom voorzien worden en de cel die ontvangt door de klemmen 10/11).
Autotest voor een accessoire voorzien van een ingang TEST (cellen of voelstang).
=
4
Gegevens betreffende de werking
Lijst met gegevens betreffende de werking, weergegeven door de Axroll, voor het bekijken van en het stellen van een
snelle diagnose van de staat van de installatie.
EVENEMENTENCODES
FOUTCODES
Axroll wacht op een order
Storing beveiliging bij het openen (contact blijft open)
De deur is bezig te openen
Storing beveiliging bij het sluiten (contact blijft open)
Wachten voor het opnieuw sluiten van de deur
Storing beveiliging ADMAP (contact blijft open)
De deur is bezig te sluiten
Mislukte autotest op de ingang beveiliging 1
Cel voor opening verduisterd
Mislukte autotest op de ingang beveiliging 2
Cel voor sluiting verduisterd
Mislukte autotest op de ingang beveiliging 3
Cel ADMAP verduisterd
Stroomsterkte overschreden bij de voeding 24V (teveel accessoires aangesloten)
Door middel van het toetsenbord gedwongen
Werkingstijd "T0" te kort of eindschakelaar motor niet bereikt
beweging van de deur
Noodstop ingeschakeld
Voor de foutcodes van
Wanneer eenmaal de storing gecorrigeerd is, hoeft de foutcode niet uit het
Autoest beveiligingen bezig
overzicht gewist te worden om terug te keren naar een normale werking.
Permanent contact op de ingang "START"
Voor de foutcodes van
Wanneer eenmaal de storing gecorrigeerd is, moet de foutcode niet uit het
Wachten voor het opnieuw omkeren van de motor
overzicht gewist te worden om terug te keren naar een normale werking.
CYCLUSTELLERS
Overzicht laatste 10 storingen
Tienden en eenheden
Duizendsten en honderdsten
....
Zie bovenstaande foutcode.
Honderdsten en tienduizendsten
Reset van de Axroll na het ontstaan van een storing
VERBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
De foutcodes worden gewist door de parameter
in Watt uitgedrukt verbruikt vermogen
de toets " + " 3 seconden ingedrukt te houden totdat de streepjes " -.- " vers-
Van "0" tot "99" Watt
chijnen
tot
:
tot
:
te selecteren en vervoglens