Op het scherm mag slechts een verbruik worden weergegeven.
Als er geen verbruik wordt weergegeven, controleert u de bekabeling en controleert u de draadloze verbinding (zie
stap 1 uit dit hoofdstuk). Houd bovendien rekening met hoofdstuk „Fouten verhelpen".
De herkenning van de knipperimpuls kan door lichtinstraling worden verhinderd. Er moet worden opgelet
dat er geen licht tussen LED en sensor kan indringen.
Bij de EasyMeter-meter (bestelnr. 125465, resp. 125467) kan dit omwille van de bouwwijze enkel door de
inbouw van de meter in een verduisterde schakelkast of als de meter later wordt afgedekt.
De sensor is uitsluitend voorzien voor de optische S0-interface tot een impulssnelheid van 10000
impulsen/kWh. De optische datainterface D0 wordt daarentegen niet ondersteund.
14. Nieuwe apparaten verbinden („PAIRING")
Met het scherm kunnen andere producten uit het assortiment worden verbonden die nieuwe functies en andere
informatiebronnen kunnen voorstellen. De koppeling van nieuwe apparaten noemt men „PAIRING".
Om in de overeenkomstige „PAIRING"-modus te raken, houdt u beide toetsen „" (links) en „" (rechts) gedurende
3 seconden tegelijk ingedrukt tot op het scherm „PAIRMODE" verschijnt.
Met de toets „" worden de afzonderlijke apparaten die mogelijk kunnen worden verbonden, door-
geschakeld.
De toets „" heeft geen functie. Daarom kan men in de lijst niet meer terugkeren.
Het pairen gebeurt met de middelste toets „O".
Bij een reeds bestaande verbinding kan deze worden gewist door op de middelste toets „O" te drukken
en deze ingedrukt te houden.
Automatisch na de weergave „PAIRMODE" wordt het eerste symbool weergegeven.
Transmitter:
Het rechts weergegeven symbool staat voor de verbinding met de transmitter. Als er een
verbindingsprobleem met de transmitter bestaat, kan hier een nieuwe verbinding worden gemaakt.
Het scherm wordt reeds correct verbonden geleverd, i.e. de transmitter bevindt zich niet in de
„PAIRING"-modus en zoekt naar het reeds verbonden scherm.
Om een goede verbinding met een transmitter te kunnen maken, zijn de volgende stappen nodig:
1. Plaats het scherm in de „PAIRING"-modus voor de transmitter.
Indien reeds een transmitter werd geconfigureerd, staat „PAIRED" op het scherm. In dit geval moet de middelste
toets „O" gedurende ongeveer 3 seconden worden ingedrukt tot „PAIR ?" verschijnt.
2. Nu moet de behuizing van de transmitter worden geopend en de enige toets met een scherp voorwerp gedurende
enkele seconden ingedrukt tot de LED begint te knipperen.
Als de LED niet begint te knipperen, zijn de batterijen waarschijnlijk leeg. Vervang als test door een nieuwe set.
3. Nu moet op het scherm „PAIRED" staan. Hiermee is de verbinding afgesloten.
Bij problemen neemt u de instructies op het einde van dit hoofdstuk in acht.
17