5. VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
5.1. Algemeen
Na vaststelling van de aanwezige gevaren en inschatting van de risico's zijn de volgende veiligheidsmaatregelen
genomen om de gevaren weg te nemen of ten minste te minimaliseren.
5.2. Afscherming van elektrische delen
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
Veiligheidsvoorzieningen mogen nooit worden verwijderd, overbrugd of op andere wijze
buiten werking worden gesteld.
De inwendige componenten van de machine zijn met twee afdekkappen afgeschermd. De machine mag niet
worden gebruikt wanneer de afdekkappen zijn verwijderd of niet op juiste wijze zijn gemonteerd. Dit voorkomt
het risico op schade aan de machine.
5.3. Aan- en afschakelen machine
De voedingsspanning kan door middel van de Aan / Uit schakelaar op de
machine
worden
afgeschakeld.
onderhoudswerkzaamheden dient na het uitschakelen van de machine
met de schakelaar ook de accu losgekoppeld te worden.
5.4. Akoestisch Alarm
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
Een akoestisch alarm waarschuwt tijdens het gebruik van de machine voor een
ontoereikend vacuümdrukniveau.
Een akoestisch alarm waarschuwt de gebruiker als ten minste één van beide systemen een ontoereikende
vacuümdruk heeft. Als het alarm tijdens het werken met de machine afgaat, mag er niet meer met de machine
worden gewerkt en moet de last direct op een veilige wijze worden neergezet.
5.5. Persoonlijke beschermingsmiddelen
De fabrikant adviseert om tijdens het werken met de machine ten minste de volgende PBM te dragen:
veiligheidshelm, veiligheidsschoenen en werkhandschoenen.
Volg daarnaast de lokale veiligheidsvoorschriften op over het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Voor
het
uitvoeren
van
Figuur 2 - Aan / Uit Schakelaar
Pagina 7 van 17