Uw STaafmIxER GEBRUIKEN
Richtlijnen voor de snelheidsinstelling
De staafmixer met 9 snelheden start altijd op de laagste snelheid (snelheid 1).
Verhoog de snelheid naar behoefte, de snelheidsregelaar zal oplichten met
het overeenkomstige nummer voor iedere snelheid.
Snelheid hulpstuk
opmERKING: Gebruik de kneedhaken om brooddeeg te mixen en kneden.
De Turbokloppers zijn niet geschikt voor dat doel.
8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Beschrijving
Om langzaam te roeren, te mengen en alle
mixmethoden te beginnen. Gebruik deze
snelheid om noten, chocoladeschilfers,
geraspte kaas, uitjes, olijven en andere
ingrediënten in brokken toe te voegen.
Mix bloem en andere droge ingrediënten met
vloeistoffen of andere vochtige mengsels.
Kneed gistdeeg (brood, pizzadeeg)
met de kneedhaken.
Mix lopend beslag, zoals pannenkoeken‑
of wafelbeslag.
Meng zware mengsels, zoals koekjes‑
of biscuitdeeg.
Mix vaster deeg, zoals muffin‑ of cakebeslag.
Pureer aardappelen of pompoen.
Meng boter en suiker. Mix glazuur.
Werk het mixen van cakebeslag
en andere beslagen af.
Klop room en mousses.
Mix vloeibare bereidingen (milkshakes,
sauzen) en emulgeer sladressings.
Klop eiwitten en meringuemengelingen.
Mix vloeibare bereidingen (milkshakes,
sauzen) en emulgeer sladressings.