Inhoudsopgave
Advertenties
4.
Afhankelijk van de toestand van het oppervlak van
het tegenoverliggende object kunnen er meetfouten
optreden.
5.
Het apparaat moet 90° ten opzichte van tegenover-
liggende oppervlakken worden uitgericht en hoge
geluidsterkte in de omgeving
Een sterke wind kan tot meetfouten leiden.
6.
7.
Objecten tussen het meetobject en het apparaat
kunnen de meetnauwkeurigheid beïnvloeden (afb. 3, 4).
8.
Bij afstandsmetingen in het maximale afstandsmeet-
bereik kunnen meetfouten ontstaan.
9.
Bij afstandsmetingen in smalle hallen of gangen, kunnen
meetfouten ontstaan. Hoe verder de afstand, hoe
breder het vrij te houden gedeelte in de meetrichting
moet zijn.
Schenk aandacht aan de volgende afbeeldingen:
10
Advertenties
Inhoudsopgave
