Pagina 2
Voorwoord Gefeliciteerd met uw keuze voor een CESAB truck! Deze is ont- worpen om uw werk efficiënter, eenvoudiger en veiliger te maken. Voordat u deze truck gaat gebruiken, is het uitermate belangrijk dat u leert om op een veilige manier met de truck om te gaan, door de inhoud van deze Handleiding aandachtig te lezen en te begrijpen.
Inhoud Inleiding ....................5 Veilig gebruik ..................7 Waarschuwings- en informatietekens ..........12 Belangrijkste onderdelen ..............16 Bediening en instrumentarium ............18 Toetsenbord ................... 20 Stuurarm en rem ................21 Batterijconnector ................22 Noodstopschakelaar ............... 23 Display .................... 24 Vorkbediening ................25 Vorkbesturing met Sensi-lift ............
Pagina 4
Inhoud Transport en opslag van de truck ........... 53 Afmetingen en gewicht van de standaard truck ......53 De truck optillen ................54 Een defecte truck transporteren ............. 55 Noodaandrijving ................55 De truck in opslag ................56 Starten nadat de truck een tijd niet is gebruikt ....... 56 Recyclen/afvoeren ................
Inleiding Inleiding Introductie van de vorkheftruck De truck is een door batterijen aangedreven steunpoottruck en is uitgerust met een stuurarm voor meelopende bediening. Modelaanduiding, fabricagenummer, capaciteit, gewicht en spe- cificatie van de batterijen zijn aangegeven op het typeplaatje. Alleen truckbatterijen, zogenaamde tractiebatterijen mogen wor- den gebruikt.
Inleiding - Wanneer de truck beschadigingen of storingen vertoont waardoor de veiligheid of het veilige gebruik in het geding zijn. Ook niet wanneer de truck is gerepareerd, gewijzigd of aangepast zonder toestemming van CESAB. Veiligheidsvoorschriften De Handleiding beschrijft waarschuwingen en instructies om ongelukken en bijna-ongelukken te voorkomen.
Veilig gebruik Veilig gebruik • Controleer of de veiligheidsvoorzieningen, beschermingen en veiligheidsschakelaars correct functioneren voordat u de truck gebruikt. Veiligheidsvoorzieningen mogen niet uitge- schakeld of verwijderd worden. • Zorg ervoor dat informatietekens op de truck leesbaar zijn. Leer de betekenis van de informatie en de typen plaatjes, zie het hoofdstuk Waarschuwings- en Informatietekens.
Pagina 8
Veilig gebruik • Rijd de truck met een lage snelheid op een helling. Rijd hellin- gen recht op en af met de truck. Het is niet toegestaan de truck op een helling te keren. Rijd een ongeladen truck met de vorken in neerwaartse richting van de helling, terwijl een geladen truck met de vorken in opwaartse richting van de hel- ling moet worden bestuurd.
Veilig gebruik De truck parkeren • Parkeer de truck op een aangewezen parkeerplaats indien aanwezig. • Parkeer de truck nooit: - Op hellingen. - Zodat deze het overige verkeer of werk belemmert, of dat deze nooduitgangen blokkeert. Omgaan met batterijen •...
Veilig gebruik Onderhoud en reparatie Om defecten en ongelukken te voorkomen moet er regelmatig onderhoud aan de truck worden uitgevoerd volgens de instruc- ties in Periodiek Onderhoud.onder hoofdstuk Onderhoud. Onderhoud, afstelling en reparatie van de truck mag alleen wor- den uitgevoerd door gekwalificeerd personeel dat door CESAB is opgeleid of goedgekeurd.
Waarschuwings- en informatietekens Waarschuwings- en infor- matietekens Bestudeer de betekenis van de tekens zorgvuldig voordat u de truck gebruikt. De afbeelding laat zien waar de tekens zich bevinden. OPMERKING! Onleesbare waarschuwingsborden moeten wor- den vervangen. a: Hefpunten b: Serienummer c: Hydrauliek oliepeil d: Modificatieplaatje (trucks die klant- of toepassingsspecifiek zijn aangepast) e: Typeplaatje...
Waarschuwings- en informatietekens Het lezen van een typeplaatje a: Model - Truckmodel b: No – Het specifieke serienummer van uw truck c: Bouwjaar d: Nominale capaciteit - de maximaal toegestane last op de vorken e: Gewicht zonder batterij f: Gewicht batterij - hoogst en laagst toegestane batterijge- wicht.
Bediening en instrumentarium Toetsenbord Het toetsenbord wordt gebruikt om de truck te starten en te stop- pen en om te programmeren. Elke bestuurder kan beschikken over een persoonlijke PIN-code en gepersonaliseerde truckin- stellingen. Zie het hoofdstuk Display en programmeren voor meer informatie.
Bediening en instrumentarium Stuurarm en rem De truck wordt bestuurd door de bestuurder terwijl deze loopt. • Bestuur de truck met de stuurarm in de middelste positie, F. De rem wordt geactiveerd in twee posities, B1 en B2: Parkeerrem (B1): Laat de stuurarm los wanneer u de truck wilt parkeren, de stuureenheid gaat automatisch terug in positie B1.
Bediening en instrumentarium Batterijconnector Om de batterij te laden trekt u de batterijconnector uit en sluit u hem op de batterijlader aan. Na het laden moet de batterijcon- nector teruggeplaatst worden in de truck. • Trek de batterijconnector uit om de stroomtoevoer te onder- breken: - wanneer u de batterij oplaadt - in geval van een ongeluk...
Bediening en instrumentarium Noodstopschakelaar • Druk de noodstopschakelaar in om de stroom uit te schake- len en de truck tot stilstand te brengen. • Trek de noodstopschakelaar naar boven om hem te resetten. Na gebruik van de noodstopschakelaar moet u de truck opnieuw starten.
Bediening en instrumentarium Display De display toont de batterijcapaciteit, de bedrijfstijd en de foutco- des. De display wordt ook gebruikt om de bestuurdersspecifieke parameters te wijzigen. Iedere keer wanneer u de truck start, wordt de bedrijfstijd gedu- rende een paar seconden weergegeven in het numerieke veld. Op hetzelfde moment licht de urenteller op.
Bediening en instrumentarium Wanneer u de truck blijft gebruiken zonder de batterij te laden, worden de heffuncties uitgeschakeld op het moment dat het numerieke veld 0% capaciteit aangeeft. Er kan nog steeds met de truck worden gereden, zodat hij naar het laadstation kan wor- den gebracht.
De hefsnelheid gaat terug over naar de vooraf ingestelde snel- heid. Click-2-creep, dalen (enkel voor S210) Click-2-creep wordt gebruikt om de daalsnelheid te verlagen. • Laat de daalbesturing (A) eventjes los en druk opnieuw op de daalbesturing.
Bediening en instrumentarium Vorkbesturing met Sensi-lift (enkel voor S212 en S214) De bestuurder kan de hef- en daalbewegingen traploos bedie- nen met een nauwkeurigheid tot op de millimeter. Hoe harder op de besturing wordt gedrukt, hoe sneller de hef- of daalbeweging verloopt.
Bediening en instrumentarium Schakelaar vvor de veiligheids- omkeerinrichting Om te voorkomen dat de bestuurder bekneld raakt, verandert de rijrichting van de truck in de richting van de vorken wanneer schakelaar (C) wordt ingedrukt. Als de schakelaar wordt losgela- ten, staat de truck stil. Wanneer de truckfunctie “Click-2-creep”...
Bediening en instrumentarium Click-2-Creep, rijden Deze functie maakt het werken met kruipsnelheid mogelijk ter- wijl de stuurarm volledig omhoog of omlaag staat. • Klik de regelaar (D) twee keer snel achter elkaar, voorwaarts of achterwaarts, terwijl de stuurarm volledig omhoog staat (geremde stand) om deze functie te activeren.
Bediening en instrumentarium Display en programmeren U kunt in het machinespecifieke register kijken, maar u kunt hier niet herprogrammeren. Wel kunt u de bestuurdersspecifieke parameters herprogrammeren. De parameters staan in de tabel Parameters. Voor meer infor- matie over de parameters en waarschuwings- en foutcodes, neemt u contact op met een servicemonteur.
Bediening en instrumentarium 6. Bevestig dit door nogmaals op de signaalknop te drukken. Het parametersymbool op de display stopt met knipperen en brandt weer constant. 7. Voltooi het programmeren door op “O” (rode toets) te druk- ken op het toetsenbord. 8.
Bediening en instrumentarium Foutcodes X Y Z Z Als er een storing ontstaat, wordt er een foutcode in het nume- rieke veld (A) en tegelijkertijd licht het symboolblok (E) op. De foutcode staat in het formaat X:YZZ, waarbij X staat voor de betrokken functie, Y voor de ernst van de fout en ZZ voor de aard van de fout.
Bediening en instrumentarium Lijst met foutcodes De onderstaande tabel bevat een beperkte lijst met foutcodes, samen met corrigerende handelingen. Gelieve contact op te nemen met een onderhoudstechnicus wanneer zich een andere fout voordoet. Codenr. Foutconditie Wat te doen 2.001 Noodstopschakelaar werd Reset de noodstopschakelaar en herstart geactiveerd de truck...
Pagina 34
Bediening en instrumentarium Codenr. Foutconditie Wat te doen Opties 8.020 Batterij niet aangesloten op de Inspecteer de aansluiting ingebouwde lader 8.021 Lage batterijspanning Inspecteer de batterij 8.022 Hoge batterijspanning. Inspecteer de batterij 8.023 Lage laadtemperatuur Laad de batterij bij normale temperatuur. 8.024 Hoge laadtemperatuur Controleer de werking van de ventilator of...
Opties Opties De truck kan worden uitgerust met verschillende accessoires ter aanvulling van de bedieningsfuncties of om uw veiligheid verder te vergroten bij het gebruik van de truck. Accessoires kunnen worden gecombineerd. Schildpadknop De knop kan gebruikt worden om de snelheid van de truck tijde- lijk te verlagen.
Opties Universele optiebevestiging inclusief montagekit Een geïntegreerde universele beugel die kan worden gebruikt om verschillende optionele accessoires te installeren die nodig zijn op de truck. De montagebeugel is ontworpen voor het aanbrengen van ver- schillende accessoires. De plaats van de beugel kan worden aangepast volgens de uit te voeren taak.
Opties Geïntegreerde oplader Geïntegreerde oplader is standaard in de fabriek aangepast aan het type en de afmetingen van batterij die toegestaan zijn voor de truck. Als de truck zonder batterij wordt geleverd, moeten de parameters worden ingesteld door de klant. •...
Werken met de truck Werken met de truck Controles voor het starten Om de veiligheid te waarborgen, dient een dagelijkse check te worden uitgevoerd aan de hand van de onderstaande tabellen, aan het begin van de werkdag of de dienst •...
Werken met de truck Te controleren item na het Actie starten van de truck Batterijcapaciteit Controleer of de batterij-indicator voldoende capaciteit aangeeft Bedrijfstijd Controleer of er onderhoud verricht moet worden door de urenteller af te lezen op het display. Neem contact op met een onderhoudstechnicus Claxon Controleer de werking door op de knop te drukken...
Werken met de truck Bediening van de truck Rijden 1. Start de truck. 2. Beweeg de stuurarm naar beneden in de rijpositie (F). 3. Selecteer de gewenste rijrichting; de parkeerrem wordt auto- matisch ontgrendeld. 4. Start rustig en verhoog vervolgens de snelheid geleidelijk tot u de gewenste snelheid hebt bereikt.
Werken met de truck Remmen • Rem door de stuurarm in de stand B2 te zetten. Wanneer u de stuurarm loslaat, gaat hij automatisch terug in de parkeer- remstand (B1). Reduceren van de snelheid • Zet de rijrichtingsschakelaar/snelheidsregelaar in de tegen- overgestelde rijrichting om de snelheid te reduceren.
Werken met de truck Het behandelen van ladingen • Transporteer geen lasten die zwaarder zijn dan het toege- stane hefvermogen van de truck zoals aangegeven op het typeplaatje. Om de veiligheid te vergroten zijn de waarden voor snelheid, acceleratie en snelheidsvermindering verlaagd voor hefhoogtes hoger dan 1,8 m.
Batterij Batterij De truck is ontworpen om gevoed te worden door een zoge- naamde tractie lood-zwavelzuuraccu met een nominale voltage van 24 Volt. • De batterij in de truck moet een 24V tractiebatterij zijn met een gewicht binnen de minimum/maximum waarden zoals aangegeven op het typeplaatje.
Batterij Voor het laden 1. Parkeer de truck op de daarvoor bestemde plek. 2. Controleer of er niets in de weg zit van de ventilatie boven de batterij. 3. Schakel de truck. 4. Trek de stekker uit het oplaadcontact van de batterij. 5.
Batterij 13. Controleer het vloeistofniveau en vul bij met gedestilleerd water indien nodig. De vloeistof moet ongeveer 10 – 15 mm boven de celplaten staan. Neem contact op met een servi- cemonteur als een van de cellen ongebruikelijk veel vloei- stof heeft verbruikt.
Pagina 48
Batterij Ga als volgt te werk bij het vervangen van de batterij: 1. Schakel de truck. 2. Open het batterijdeksel. 3. Koppel de batterijconnector los. 4. Hef de batterij op met een goedgekeurd hijswerktuig en een aangepast batterij-juk of hijslussen. 5.
Onderhoud Onderhoud • Zorg ervoor dat de truck regelmatig onderhouden wordt zoals beschreven in Periodiek onderhoud. De veiligheid, efficiëntie en levensduur van de truck hangen af van het onderhoud en de beurten die de truck krijgt. • Alleen het gebruik van CESAB reserveronderdelen voor ser- vice en reparaties wordt aanbevolen.Zie de CESAB catalo- gus met reserveonderdelen.
Onderhoud Periodiek onderhoud Een overzicht van het periodieke onderhoudswerk wat door een onderhoudstechnicus aan de truck moet worden uitgevoerd op ingestelde intervallen worden hieronder gepresenteerd.Voor een meer gedetailleerd onderhoudsschema, zie de Reparatiehand- leiding. 500 uur Inspectie en smering van de mastkettingen. 750 uur/12 maanden (om het even welke het eerst aan de beurt is) Inspecteer het chassis, de steunarmen, de vorkverbinding, de...
Onderhoud Technische gegevens Deze tabel geeft een overzicht van enkele technische specifica- ties voor de standaard uitvoering van de truck. Afwijkingen van deze informatie zijn mogelijk. Trucktype S210 S212 S214 Nominale hefcapaciteit, kg 1000 1200 1400 Hefhoogte, mm 1400-3300 1400-4500...
Afmetingen en gewicht van de standaard truck LET OP! Het gewicht en de afmetingen van de truck kunnen variëren met de verschillende accessoires. Afmeting gewicht van de truck S210 S212 S214 Hoogte, mm Afhankelijk van het type mast en de hefhoogte 1825-2151...
Transport en opslag van de truck De truck optillen WAARSCHUWING! De truck kan omslaan wanneer deze verkeerd wordt opgetild. Volg daarom altijd de onderstaande hijsinstructies. Optillen met behulp van een hijswerktuig: • Hijs de truck op aan de aangegeven hijsogen. Optillen met behulp van een hijswerktuig (batterijver- vanging vanaf de zijkant): •...
Transport en opslag van de truck Een defecte truck transporteren • Verwijder altijd de last voordat u de truck naar de werkplaats sleept of transporteert. Opmerking: de truck die voortgesleept wordt moet altijd een bestuurder hebben die volgt om te kunnen sturen en remmen. Sleep met een trekker en een sleepwagen: 1.
Transport en opslag van de truck De truck in opslag Als de truck niet wordt gebruikt dan moet u het volgende doen: Batterij • Laad de batterij volledig op en pleeg normaal batterij-onder- houd. • Ontkoppel de batterijaansluiting wanneer de truck gedurende drie dagen of langer niet wordt gebruikt.
Recyclen/afvoeren Recyclen/afvoeren De batterij afvoeren Batterijen zijn gevaarlijk voor het milieu en moeten terug naar de fabrikant om te worden gerecycled. De truck verschroten De truck bevat onderdelen die metalen en kunststoffen bevatten die opnieuw kunnen worden gebruikt. De tabel geeft een over- zicht van de materialen die zijn gebruikt in de subsystemen van de truck.
Certificaat Certificaat Certificaat (Truck) EG Conformiteitsverklaring Wij, Verklaren dat de machine: Merk: Type: Serienummer: Aanduiding van de machine: Transportvoertuig Zoals beschreven in bijgevoegde documentatie, in overeenstemming is met: - de Richtlijnen voor de Machines 98/37/EC (tot 2009-12-28), 2006/42/EC (van 2009-12-29) vol- doen aan de volgende normen;...